Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- bons:
- bon:
- bonzen:
- Wiktionary:
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
bons:
-
Wiktionary:
bons → goed, goede -
Synoniemen voor "bons":
beaux; adorables; admirables; brillants; charmants; célestes; délicats; divins; délicieux; éblouissants; élégants; éclatants; enchanteurs; bonhommes; aimables; altruistes; bonasses; braves; débonnaires; faciles; gentils; obligeants; serviables; simples
-
Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bons (Nederlands) in het Frans
bons:
-
de bons (pof)
Vertaal Matrix voor bons:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
boum | bons; pof | ceremonie; dreun; feest; feestdag; feestelijkheid; festiviteit; fuif; jaarfeest; klap; knal; kwak; smak; viering |
floc | bons; pof | plons |
plouf | bons; pof | plons |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
boum | boem |
Verwante woorden van "bons":
bon:
-
de bon (coupon)
-
de bon (bekeuring; boete)
-
de bon (stortingsbewijs; reçu)
Vertaal Matrix voor bon:
Verwante woorden van "bon":
bonzen:
-
het bonzen (dreunen)
-
bonzen (luiden)
téléphoner; heurter; se cogner; carillonner; sonner-
téléphoner werkwoord (téléphone, téléphones, téléphonons, téléphonez, téléphonent, téléphonais, téléphonait, téléphonions, téléphoniez, téléphonaient, téléphonai, téléphonas, téléphona, téléphonâmes, téléphonâtes, téléphonèrent, téléphonerai, téléphoneras, téléphonera, téléphonerons, téléphonerez, téléphoneront)
-
heurter werkwoord (heurte, heurtes, heurtons, heurtez, heurtent, heurtais, heurtait, heurtions, heurtiez, heurtaient, heurtai, heurtas, heurta, heurtâmes, heurtâtes, heurtèrent, heurterai, heurteras, heurtera, heurterons, heurterez, heurteront)
-
se cogner werkwoord
-
carillonner werkwoord (carillonne, carillonnes, carillonnons, carillonnez, carillonnent, carillonnais, carillonnait, carillonnions, carillonniez, carillonnaient, carillonnai, carillonnas, carillonna, carillonnâmes, carillonnâtes, carillonnèrent, carillonnerai, carillonneras, carillonnera, carillonnerons, carillonnerez, carillonneront)
-
sonner werkwoord (sonne, sonnes, sonnons, sonnez, sonnent, sonnais, sonnait, sonnions, sonniez, sonnaient, sonnai, sonnas, sonna, sonnâmes, sonnâtes, sonnèrent, sonnerai, sonneras, sonnera, sonnerons, sonnerez, sonneront)
-
Conjugations for bonzen:
o.t.t.
- bons
- bonst
- bonst
- bonzen
- bonzen
- bonzen
o.v.t.
- bonsde
- bonsde
- bonsde
- bonsden
- bonsden
- bonsden
v.t.t.
- heb gebonsd
- hebt gebonsd
- heeft gebonsd
- hebben gebonsd
- hebben gebonsd
- hebben gebonsd
v.v.t.
- had gebonsd
- had gebonsd
- had gebonsd
- hadden gebonsd
- hadden gebonsd
- hadden gebonsd
o.t.t.t.
- zal bonzen
- zult bonzen
- zal bonzen
- zullen bonzen
- zullen bonzen
- zullen bonzen
o.v.t.t.
- zou bonzen
- zou bonzen
- zou bonzen
- zouden bonzen
- zouden bonzen
- zouden bonzen
diversen
- bons!
- bonst!
- gebonsd
- bonzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bonzen:
Verwante woorden van "bonzen":
Frans