Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- bezweren:
-
Wiktionary:
- bezweren → implorer, solliciter
- bezweren → supplier, implorer, prier
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bezweren (Nederlands) in het Frans
bezweren:
-
bezweren (slangen bezweren)
charmer des serpents-
charmer des serpents werkwoord
-
-
bezweren (uitbannen; verbannen; verdrijven; bannen; uitzetten; uitstoten; uitwijzen; verjagen; wegjagen)
bannir; chasser; exiler; mettre au ban; expulser; exorciser-
bannir werkwoord (bannis, bannit, bannissons, bannissez, bannissent, bannissais, bannissait, bannissions, bannissiez, bannissaient, bannîmes, bannîtes, bannirent, bannirai, banniras, bannira, bannirons, bannirez, banniront)
-
chasser werkwoord (chasse, chasses, chassons, chassez, chassent, chassais, chassait, chassions, chassiez, chassaient, chassai, chassas, chassa, chassâmes, chassâtes, chassèrent, chasserai, chasseras, chassera, chasserons, chasserez, chasseront)
-
exiler werkwoord (exile, exiles, exilons, exilez, exilent, exilais, exilait, exilions, exiliez, exilaient, exilai, exilas, exila, exilâmes, exilâtes, exilèrent, exilerai, exileras, exilera, exilerons, exilerez, exileront)
-
mettre au ban werkwoord
-
expulser werkwoord (expulse, expulses, expulsons, expulsez, expulsent, expulsais, expulsait, expulsions, expulsiez, expulsaient, expulsai, expulsas, expulsa, expulsâmes, expulsâtes, expulsèrent, expulserai, expulseras, expulsera, expulserons, expulserez, expulseront)
-
exorciser werkwoord (exorcise, exorcises, exorcisons, exorcisez, exorcisent, exorcisais, exorcisait, exorcisions, exorcisiez, exorcisaient, exorcisai, exorcisas, exorcisa, exorcisâmes, exorcisâtes, exorcisèrent, exorciserai, exorciseras, exorcisera, exorciserons, exorciserez, exorciseront)
-
Conjugations for bezweren:
o.t.t.
- bezweer
- bezweert
- bezweert
- bezweren
- bezweren
- bezweren
o.v.t.
- bezweerde
- bezweerde
- bezweerde
- bezweerden
- bezweerden
- bezweerden
v.t.t.
- heb bezweerd
- hebt bezweerd
- heeft bezweerd
- hebben bezweerd
- hebben bezweerd
- hebben bezweerd
v.v.t.
- had bezweerd
- had bezweerd
- had bezweerd
- hadden bezweerd
- hadden bezweerd
- hadden bezweerd
o.t.t.t.
- zal bezweren
- zult bezweren
- zal bezweren
- zullen bezweren
- zullen bezweren
- zullen bezweren
o.v.t.t.
- zou bezweren
- zou bezweren
- zou bezweren
- zouden bezweren
- zouden bezweren
- zouden bezweren
diversen
- bezweer!
- bezweert!
- bezweerd
- bezwerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bezweren:
Computer vertaling door derden: