Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kwaken (Nederlands) in het Frans
kwaken:
-
kwaken (kwetteren; kwekken; snateren)
jaser; jacasser; cancaner; nasiller; coasser-
jaser werkwoord (jase, jases, jasons, jasez, jasent, jasais, jasait, jasions, jasiez, jasaient, jasai, jasas, jasa, jasâmes, jasâtes, jasèrent, jaserai, jaseras, jasera, jaserons, jaserez, jaseront)
-
jacasser werkwoord (jacasse, jacasses, jacassons, jacassez, jacassent, jacassais, jacassait, jacassions, jacassiez, jacassaient, jacassai, jacassas, jacassa, jacassâmes, jacassâtes, jacassèrent, jacasserai, jacasseras, jacassera, jacasserons, jacasserez, jacasseront)
-
cancaner werkwoord (cancane, cancanes, cancanons, cancanez, cancanent, cancanais, cancanait, cancanions, cancaniez, cancanaient, cancanai, cancanas, cancana, cancanâmes, cancanâtes, cancanèrent, cancanerai, cancaneras, cancanera, cancanerons, cancanerez, cancaneront)
-
nasiller werkwoord
-
coasser werkwoord (coasse, coasses, coassons, coassez, coassent, coassais, coassait, coassions, coassiez, coassaient, coassai, coassas, coassa, coassâmes, coassâtes, coassèrent, coasserai, coasseras, coassera, coasserons, coasserez, coasseront)
-
-
kwaken (kwetteren; snateren; kakelen)
Conjugations for kwaken:
o.t.t.
- kwaak
- kwaakt
- kwaakt
- kwaken
- kwaken
- kwaken
o.v.t.
- kwaakte
- kwaakte
- kwaakte
- kwaakten
- kwaakten
- kwaakten
v.t.t.
- heb gekwaakt
- hebt gekwaakt
- heeft gekwaakt
- hebben gekwaakt
- hebben gekwaakt
- hebben gekwaakt
v.v.t.
- had gekwaakt
- had gekwaakt
- had gekwaakt
- hadden gekwaakt
- hadden gekwaakt
- hadden gekwaakt
o.t.t.t.
- zal kwaken
- zult kwaken
- zal kwaken
- zullen kwaken
- zullen kwaken
- zullen kwaken
o.v.t.t.
- zou kwaken
- zou kwaken
- zou kwaken
- zouden kwaken
- zouden kwaken
- zouden kwaken
diversen
- kwaak!
- kwaakt!
- gekwaakt
- kwakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor kwaken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cancaner | kwaken; kwekken; kwetteren; snateren | babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kletspraat verkopen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; lullen; praten; snateren; spreken; wauwelen; zeveren; zwammen; zwetsen |
coasser | kwaken; kwekken; kwetteren; snateren | |
jacasser | kakelen; kwaken; kwekken; kwetteren; snateren | babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kletspraat verkopen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; kwijlen; lullen; praten; snateren; spreken; wauwelen; zeveren; zwammen; zwetsen |
jaser | kwaken; kwekken; kwetteren; snateren | babbelen; bomen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen |
nasiller | kwaken; kwekken; kwetteren; snateren |
Verwante woorden van "kwaken":
kwaken vorm van kwak:
Vertaal Matrix voor kwak:
Verwante woorden van "kwak":
Wiktionary: kwak
kwak
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kwak | → bihoreau gris | ↔ Nachtreiher — Zoologie, Ornithologie: Vogel aus der Familie der Reiher |
• kwak | → coin-coin | ↔ quack — sound made by a duck |