Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
attitude
|
bewering; houding; instelling; lichaamshouding; mentaliteit; pose; positie; stand; standje; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema
|
gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; optreden
|
avis
|
bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema
|
aankondiging; aankondigingen; aanmaning; aanschrijving; aansporing tot plicht; aanzegging; advies; bekendmaking; bericht; boodschap; convocatie; denkbeeld; deurwaardersexploot; gewag; gezichtspunt; gezindheid; herinnering; idee; informatie; interpretatie; inzicht; journaal; kennisgeving; kennisneming; kijk; lezing; mededeling; melding; mening; meningsuiting; nieuws; oordeel; opgave; opinie; oproeping; opvatting; overtuiging; raad; raadgeving; relaas; sein; sommatie; standpunt; teken; tijding; uitspraak; vaststaande mening; vermelding; verwittiging; visie; wenk; zienswijze
|
comportement
|
besturing; gedrag; houding; leiding; plan; rijrichting
|
gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; optreden
|
conduite
|
besturing; gedrag; houding; leiding; plan; rijrichting
|
bediening; beheer; besturing; bestuur; directie; gedrag; gedragswijze; geleiding; handelwijze; kabel; kabelleiding; leiding; manier; met beleid; omzichtigheid; optreden
|
façon de penser
|
houding; instelling; mentaliteit
|
denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze
|
mentalité
|
houding; instelling; mentaliteit
|
denkbeeld; energie; geesteshouding; geestestoestand; geestkracht; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; wilskracht; zienswijze
|
opinion
|
bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema
|
begrip; conceptie; denkbeeld; dunk; gedachte; gezichtspunt; gezindheid; idee; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; notie; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; standpunt; vaststaande mening; visie; zienswijze
|
opinions
|
bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema
|
|
optique
|
bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema
|
aspect; benadering; benaderingswijze; denkbeeld; facet; gezichtshoek; gezichtspunt; idee; interpretatie; invalshoek; inzicht; kans; kijk; kijkkast; lezing; mening; oogpunt; oordeel; opinie; optica; optiek; opvatting; opzicht; perspectief; standpunt; toekomst; visie; vooruitzicht; zienswijs; zienswijze
|
point de vue
|
bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema
|
aspect; begrip; benadering; benaderingswijze; benul; beschouwing; denkbeeld; facet; gezichtshoek; gezichtspunt; idee; interpretatie; invalshoek; inzicht; kans; kijk; lezing; mening; mentale voorstelling; oogpunt; oordeel; opinie; optiek; opvatting; opzicht; perspectief; standpunt; toekomst; uitzichtpunt; visie; vooruitzicht; zienswijs; zienswijze
|
position
|
bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema
|
aanname; ambt; baan; betrekking; bewering; denkbeeld; dienstbetrekking; functie; gelid; gesteldheid; gezichtspunt; hiërarchie; idee; interpretatie; inzicht; job; lezing; ligging; locatie; mening; oordeel; opinie; opvatting; plaatsbepaling; positie; rang; rangorde; rechtspositie; staat; standpunt; stelling; these; thesis; toestand; visie; volgorde; werk; werkkring; werkplek; zienswijze
|
posture
|
houding; lichaamshouding; pose; stand; standje
|
figuur; gedaante; gestalte; lichaamspostuur; postuur; vorm
|
prise de position
|
bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema
|
aanname; denkbeeld; gesteldheid; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; positie; staat; standpunt; standpuntbepaling; stelling; these; thesis; toestand; visie; zienswijze
|
tenue
|
houding; lichaamshouding; pose; stand; standje
|
betamelijkheid; etiquette; fatsoen; fatsoenlijkheid; fatsoensnormen; gewaad; keurigheid; kledij; kleding; kleren; kostuum; maatpak; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid; pak; plunje; tenue; uitdossing; uniform; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
-
|
attitude
|
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
optique
|
|
optisch
|