Nederlands
Uitgebreide vertaling voor maar (Nederlands) in het Frans
maar:
-
maar (doch; echter; niettemin; nochtans)
néanmoins; mais; cependant; pourtant; toutefois; tout de même; et pourtant-
néanmoins bijvoeglijk naamwoord
-
mais bijvoeglijk naamwoord
-
cependant bijvoeglijk naamwoord
-
pourtant bijvoeglijk naamwoord
-
toutefois bijvoeglijk naamwoord
-
tout de même bijvoeglijk naamwoord
-
et pourtant bijvoeglijk naamwoord
-
-
maar (echter)
Vertaal Matrix voor maar:
Synoniemen voor "maar":
Verwante definities voor "maar":
Wiktionary: maar
maar
Cross Translation:
conjunction
maar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• maar | → si seulement; j'aurais aimé que | ↔ I wish — I would very much like that to be so, even though it is unlikely. |
• maar | → bien que; quoique | ↔ although — but |
• maar | → mais; cependant | ↔ but — rather |
• maar | → mais | ↔ but — although |
• maar | → j'aurais aimé que; si seulement | ↔ if only — signifies a wish |
• maar | → mais | ↔ aber — einen Gegensatz ausdrückend: jedoch, dagegen |