Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bocht (Nederlands) in het Frans

bocht:

bocht [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de bocht (kromming; ronding; draai; kronkel)
    la courbe; le courbement
  2. de bocht (kromte; kromming; draai)
    la courbe; le tournant; la rondeur; la bibine; la courbure
    • courbe [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tournant [le ~] zelfstandig naamwoord
    • rondeur [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bibine [la ~] zelfstandig naamwoord
    • courbure [la ~] zelfstandig naamwoord

bocht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bocht (rotzooi; troep; smerig spul)
    la pourriture; le bordel; la saleté; la charogne; la cochonnerie; la bibine; la pagaïlle; la rinçure; la piquette; la pagaïe
  2. de bocht (slechte drank)
    le virage; la canaille; le tournant; le rebut
    • virage [le ~] zelfstandig naamwoord
    • canaille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tournant [le ~] zelfstandig naamwoord
    • rebut [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bocht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bibine bocht; draai; kromming; kromte; rotzooi; smerig spul; troep
bordel bocht; rotzooi; smerig spul; troep beestenboel; bende; bordeel; chaos; doolhof; gein; heksenketel; hoerenkast; huis met prostituées; jolijt; keet; knoeiboel; labyrint; leut; lol; lusthuis; plezier; pret; puinhoop; puinzooi; regelloosheid; rommel; rotzooi; soepzootje; troep; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warhoop; warnet; warwinkel; zooi; zootje
canaille bocht; slechte drank achterbaks persoon; boef; boefjes; broeden; canaille; deugnieten; eikel; ellendeling; etter; etterbak; fielt; gajes; geboefte; gebroed; gemenerik; gepeupel; gespuis; geteisem; gladakkers; grauw; guiten; hoerenjong; hond; hondsvot; klier; klootzak; kreng; kuttenkop; loeder; lul; mispunt; naarling; picaro; plebs; pleurislijder; pleurislijer; ploert; rapaille; rotzak; schavuit; schavuiten; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schorriemorrie; schurk; smeerlap; smiecht; smiek; stinkerd; stuk ongeluk; tuig; uitschot; uitvaagsel
charogne bocht; rotzooi; smerig spul; troep ellendeling; feeks; haaibaai; heks; helleveeg; klier; kreng; loeder; mispunt; schoft; schurk; smeerlap; stuk ongeluk; teef; troel; troela; trut; vals wicht; vervelend kreng; viswijf
cochonnerie bocht; rotzooi; smerig spul; troep drab; kliederboel; knoeierij; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel; zwijnerij
courbe bocht; draai; kromming; kromte; kronkel; ronding boog; buiging; kromme; kromming; uitbouw; welving
courbement bocht; draai; kromming; kronkel; ronding
courbure bocht; draai; kromming; kromte boog; kromheid; wielvlucht
pagaïe bocht; rotzooi; smerig spul; troep chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
pagaïlle bocht; rotzooi; smerig spul; troep
piquette bocht; rotzooi; smerig spul; troep
pourriture bocht; rotzooi; smerig spul; troep bederf; bederven; bedorvenheid; bruine rot; houtrot; ontbinding; ransheid; rotheid; rotting; vergaan; vergaanheid; verrotheid; verrotten; verrotting; verrottingsproces; verwording
rebut bocht; slechte drank uitval
rinçure bocht; rotzooi; smerig spul; troep spoelwater
rondeur bocht; draai; kromming; kromte bolheid; bolling; buiging; eerbetoon; ronding; wielvlucht
saleté bocht; rotzooi; smerig spul; troep drab; goorheid; groezeligheid; morsigheid; obsceniteit; onzindelijkheid; schuinheid; slonzigheid; smeerboel; smeerlapperij; smerigheid; vervuiling; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilbekkerij; vuile taal; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
tournant bocht; draai; kromming; kromte; slechte drank buiging; draaiing; keerpunt der tijden; kromming; ommekeer; omwenteling; revolutie; rotatie; totale verandering; wenteling
virage bocht; slechte drank buiging; kromming; zwenking
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
courbe kromlijnig
tournant draaibaar; draaiende

Verwante woorden van "bocht":


Verwante definities voor "bocht":

  1. iets dat krom loopt1
    • hier maakt de weg een scherpe bocht1
  2. vieze drank1
    • deze bocht is niet te drinken!1

Wiktionary: bocht

bocht
noun
  1. gebogen weg of pad
  2. een brede baai aan de kustlijn
bocht
noun
  1. Petit golfe marin
  2. action de fléchir, de plier, de courber.
  3. action de faire tourner un véhicule, un avion, etc.

Cross Translation:
FromToVia
bocht courbe curve — gentle bend
bocht inflexion inflection — turning away from a straight course
bocht baie BuchtGeografie: eine Gewässerfläche innerhalb einer Einbiegung, Einwärtsbiegung von Küstenlinie und Uferlinien, innerhalb einer dreiseitigen Begrenzung durch Land

Verwante vertalingen van bocht