Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. rein:
  2. Wiktionary:
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. rein:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rein (Nederlands) in het Frans

rein:

rein bijvoeglijk naamwoord

  1. rein (hygienisch; schoon; zuiver; kuis)
    propre; hygiénique; pure; nettement; net; purement; proprement; hygiéniquement
  2. rein (onschuldig; onbevlekt; vlekkeloos)
    innocent; immaculé; pur; intègre; chaste; propre; intact
  3. rein (maagdelijk; puur; zuiver; )
    vierge; innocent; pur; purement; pudiquement; propre; pudique; authentique; nature; virginal; chaste; intact; innocemment; chastement
  4. rein (schoon; kuis; net)
    propre
    • propre bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor rein:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nature aard; geaardheid; gemoed; gemoedstoestand; geneigdheid; gezindheid; hang; inborst; inclinatie; inslag; karakter; karaktereigenschap; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit; mentaliteit; natuur; neiging; soort; stemming; ziel
vierge maagd
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
authentique kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver authentiek; echt; heus; onvermengd; onvervalst; oorspronkelijk; origineel; pure; puur; werkelijk; zuiver; zuivere
net hygienisch; kuis; rein; schoon; zuiver aanschouwelijk; begrijpelijk; direct; duidelijk; eenduidig; fel; gekuist; gereinigd; hanig; helder; herkenbaar; keurig; netjes; netto; onbelast; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; pinnig; proper; pure; recht door zee; regelrecht; scherp; schoon; sec; snibbig; vinnig; vlijmend; zindelijk; zorgvuldig; zuiver; zuivere
- schoon
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chaste kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; vlekkeloos; zuiver eerbaar; gekuist; kuis; pure; zedig; zuivere
chastement kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver gekuist; kuis
hygiénique hygienisch; kuis; rein; schoon; zuiver hygiënisch; sanitair
hygiéniquement hygienisch; kuis; rein; schoon; zuiver hygiënisch
immaculé onbevlekt; onschuldig; rein; vlekkeloos brandschoon; onbesmet; onbezoedeld; smetteloos; vlekkeloos
innocemment kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver onschuldig; schuldeloos; schuldloos
innocent kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; vlekkeloos; zuiver leeghoofdig; onbedorven; onbenullig; onnozel; onschuldig; schuldeloos; schuldloos
intact kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; vlekkeloos; zuiver gaaf; heel; heelhuids; intact; koel; koud; maagdelijk; onaangebroken; onaangedaan; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onbedorven; onberoerd; onbeschadigd; onbewogen; ongebruikt; ongedeerd; ongekwetst; ongeopend; ongerept; ongeschonden; onverkort; onverzwakt; puur; schadeloos; virginaal; zuiver
intègre onbevlekt; onschuldig; rein; vlekkeloos braaf; cru; deugdzaam; echt; eerlijk; fideel; integer; lief; menens; onbedorven; onbesproken; ongeveinsd; onkreukbaar; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechttoe rechtaan; rechtvaardig; rondborstig; ronduit; trouwhartig; voorbeeldig; zoet
nature kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; pure; puur; virginaal; zuiver; zuivere
nettement hygienisch; kuis; rein; schoon; zuiver
propre hygienisch; kuis; maagdelijk; net; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; schoon; vlekkeloos; zuiver beleefd; beschaafd; brandschoon; fatsoenlijk; gekuist; gemanierd; gereinigd; hygiënisch; karakteristiek; kenmerkend; keurig; netjes; proper; schoon; smetteloos; tekenend; typerend; typisch; vlekkeloos; voorkomend; welgemanierd; wellevend; welopgevoed; zindelijk; zorgvuldig; zuiver
proprement hygienisch; kuis; rein; schoon; zuiver gekuist; gereinigd; hygiënisch; netjes; proper; schoon; zuiver
pudique kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver eerbaar; gekuist; kuis; zedig
pudiquement kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver gekuist; kuis
pur kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; vlekkeloos; zuiver brandschoon; echt; gaaf; gekuist; gewoonweg; klare; klinkklaar; koel; koud; kuis; maagdelijk; natuurlijk; onaangebroken; onaangedaan; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onbedorven; onberoerd; onbewogen; ongebruikt; ongedwongen; ongekunsteld; ongeopend; ongerept; onvermengd; onversneden; onvervalst; onverzwakt; pure; puur; rechttoe; smetteloos; virginaal; vlekkeloos; zuiver; zuivere
pure hygienisch; kuis; rein; schoon; zuiver
purement hygienisch; kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; schoon; zuiver echt; gaaf; gekuist; kuis; louter; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; onvervalst; puur; virginaal; zuiver
vierge kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver blanco; gaaf; inhoudsloos; koel; koud; leeg; maagdelijk; onaangebroken; onaangedaan; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onberoerd; onbeschreven; onbewogen; ongebruikt; ongecultiveerd; ongeopend; ongerept; oningevuld; onontgonnen; onverzwakt; puur; virginaal; zuiver
virginal kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver gaaf; koel; koud; maagdelijk; onaangebroken; onaangedaan; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onberoerd; onbewogen; ongebruikt; ongeopend; ongerept; puur; virginaal; zuiver

Verwante woorden van "rein":

  • reinheid, reiner, reinere, reinst, reinste, reine

Synoniemen voor "rein":


Antoniemen van "rein":


Verwante definities voor "rein":

  1. zonder stof, viezigheid of vlekken1
    • het is erg rein in haar keuken1

Wiktionary: rein

rein
adjective
  1. zonder vuil
rein
Cross Translation:
FromToVia
rein pur pure — free of flaws or imperfections



Frans

Uitgebreide vertaling voor rein (Frans) in het Nederlands

rein:

rein [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le rein (organe rénal)
    de nier
    • nier [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rein:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nier organe rénal; rein

Synoniemen voor "rein":


Wiktionary: rein

rein
noun
  1. Organe pair, situé dans l’abdomen (sens général)
rein
noun
  1. een van beide organen in de onderrug die het bloed zuiveren van afvalstoffen en deze uitscheiden in de urine.

Cross Translation:
FromToVia
rein nier kidney — an organ in the body
rein nier NiereMedizin: paarig angelegtes Ausscheidungsorgan, das durch Bildung von Harn Gifte und Endprodukte des Stoffwechsels ausscheidet (ca. 4 × 7 × 11 cm [4711]; bohnenförmig)

Verwante vertalingen van rein