Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. structuur:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor structuur (Nederlands) in het Frans

structuur:

structuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de structuur (opbouw; constructie; samenstelling; )
    la construction; la composition; la structure; l'édification; la constitution
  2. de structuur (opbouw; samenstelling; ordening; organisatie; systeem)
    la construction; la composition; la mise en ordre; l'arrangement; l'ordre; le classement
  3. de structuur
    la structure
  4. de structuur
    arborescence

Vertaal Matrix voor structuur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arborescence structuur structuurweergave
arrangement opbouw; ordening; organisatie; samenstelling; structuur; systeem afdoening; afhandeling; afspraak; akkoord; arrangement; bewerking; compromis; herschreven stuk; hiërarchie; indeling; instrumentatie; opstelling; ordening; orkestratie; overeenkomst; rang; rangorde; rangschikken; rangschikking; regeling; schikking; vereffening; vergelijk; volgorde
classement opbouw; ordening; organisatie; samenstelling; structuur; systeem arrangement; classificatie; competitiestand; hiërarchie; indeling; karakterisering; klassement; klassering; opstelling; ordenen; ordening; rang; ranglijst; rangorde; rangschikking; schikken; schikking; sortering; typering; volgorde
composition bouw; constructie; opbouw; opbouwen; ordening; organisatie; samengesteld geheel; samenstelling; structuur; systeem assemblage; assembleren; bijeenlegging; brokje; compositie; constitutie; eindje; eindscriptie; essay; fragmentje; gestel; intonatie; klein stukje; modulatie; montage; opstel; partje; proefwerk; repetitie; samenstelling; samenstelling taalkunde; samenvoeging; scriptie; snippertje; stembuiging; stukje; test; toets; toonval; toonzetting; verhandeling; verslag; werkstuk; zetsels; zetten; zetwerk
constitution bouw; constructie; opbouw; opbouwen; samengesteld geheel; samenstelling; structuur constitutie; gestel; grondwet
construction bouw; constructie; opbouw; opbouwen; ordening; organisatie; samengesteld geheel; samenstelling; structuur; systeem aanleggen; assemblage; assembleren; bebouwing; bouw; bouwsector; bouwsel; bouwwerk; constitutie; constructie; fabricage; gebouw; gestel; grondlegging; lichaamsbouw; montage; pand; samenstelling; samenvoeging
mise en ordre opbouw; ordening; organisatie; samenstelling; structuur; systeem arrangement; hiërarchie; indeling; instrumentatie; opstelling; ordenen; ordening; orkestratie; rang; rangorde; rangschikking; schikken; schikking; volgorde
ordre opbouw; ordening; organisatie; samenstelling; structuur; systeem aaneenschakeling; aanwijzing; arrangement; betamelijkheid; bevel; bevelschrift; commando; consigne; dwangbevel; fatsoen; fatsoenlijkheid; gebod; gelid; graad; hiërarchie; indeling; instructie; keurigheid; klasse; maatschappelijke klasse; netheid; niveau; onberispelijkheid; opdracht; opeenvolging; opgeruimdheid; opstelling; orde; ordelijkheid; ordening; order; peil; properheid; rang; rangorde; rangschikking; regelmaat; schikking; slag; smetteloosheid; specialisatie; specialisme; stand; taak; vakgebied; volgorde; voorschrift; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
structure bouw; constructie; opbouw; opbouwen; samengesteld geheel; samenstelling; structuur bestel; bureau; bureaumeubel; indeling; samenstel
édification bouw; constructie; opbouw; opbouwen; samengesteld geheel; samenstelling; structuur het stichten; instelling; oprichting; stichting; vestiging

Verwante woorden van "structuur":


Verwante definities voor "structuur":

  1. manier waarop het is opgebouwd en het verband tussen de delen1
    • hoe is de structuur van de bodem in dat gebied?1

Wiktionary: structuur

structuur
noun
  1. de interne opmaak van een geheel
structuur
Cross Translation:
FromToVia
structuur structure Struktur — allgemein: etwas Aufgebautes, aus mehreren Teilen bestehendes und von seinen Einzelteilen abhängiges Gefüge
structuur structure StrukturMathematik: Menge mit bestimmten Eigenschaften
structuur structure Strukturohne Mehrzahl: das Aussehen einer Sache, die Beschaffenheit einer Oberfläche oder Musterung, z.B. bei Textilien sowie Tapeten oder bei einem Straßennetz (von einer Anhöhe oder aus großer Höhe betrachtet)
structuur structure StrukturSprachwissenschaft: abstrakter innerer Aufbau einer Sprache

Verwante vertalingen van structuur