Nederlands
Uitgebreide vertaling voor plamuren (Nederlands) in het Frans
plamuren:
-
plamuren
Conjugations for plamuren:
o.t.t.
- plamuur
- plamuurt
- plamuurt
- plamuren
- plamuren
- plamuren
o.v.t.
- plamuurde
- plamuurde
- plamuurde
- plamuurden
- plamuurden
- plamuurden
v.t.t.
- heb geplamuurd
- hebt geplamuurd
- heeft geplamuurd
- hebben geplamuurd
- hebben geplamuurd
- hebben geplamuurd
v.v.t.
- had geplamuurd
- had geplamuurd
- had geplamuurd
- hadden geplamuurd
- hadden geplamuurd
- hadden geplamuurd
o.t.t.t.
- zal plamuren
- zult plamuren
- zal plamuren
- zullen plamuren
- zullen plamuren
- zullen plamuren
o.v.t.t.
- zou plamuren
- zou plamuren
- zou plamuren
- zouden plamuren
- zouden plamuren
- zouden plamuren
en verder
- is geplamuurd
- zijn geplamuurd
diversen
- plamuur!
- plamuurt!
- geplamuurd
- plamurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor plamuren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
enduire | plamuren | bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; insmeren |
Verwante woorden van "plamuren":
Verwante definities voor "plamuren":
plamuren vorm van plamuur:
-
de plamuur (plamuursel)
Vertaal Matrix voor plamuur:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
enduit | plamuur; plamuursel | coating; laag |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
enduit | ingesmeerd |