Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. looien:
  2. looi:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor looien (Nederlands) in het Frans

looien:

looien werkwoord (looi, looit, looide, looiden, gelooid)

  1. looien (leerlooien; tanen)
    tanner
    • tanner werkwoord (tanne, tannes, tannons, tannez, )

Conjugations for looien:

o.t.t.
  1. looi
  2. looit
  3. looit
  4. looien
  5. looien
  6. looien
o.v.t.
  1. looide
  2. looide
  3. looide
  4. looiden
  5. looiden
  6. looiden
v.t.t.
  1. heb gelooid
  2. hebt gelooid
  3. heeft gelooid
  4. hebben gelooid
  5. hebben gelooid
  6. hebben gelooid
v.v.t.
  1. had gelooid
  2. had gelooid
  3. had gelooid
  4. hadden gelooid
  5. hadden gelooid
  6. hadden gelooid
o.t.t.t.
  1. zal looien
  2. zult looien
  3. zal looien
  4. zullen looien
  5. zullen looien
  6. zullen looien
o.v.t.t.
  1. zou looien
  2. zou looien
  3. zou looien
  4. zouden looien
  5. zouden looien
  6. zouden looien
en verder
  1. ben gelooid
  2. bent gelooid
  3. is gelooid
  4. zijn gelooid
  5. zijn gelooid
  6. zijn gelooid
diversen
  1. looi!
  2. looit!
  3. gelooid
  4. looiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor looien:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tanner leerlooien; looien; tanen

Verwante woorden van "looien":


Wiktionary: looien

looien
verb
  1. het bewerken van een dierenhuid ter vervaardiging van leer

looien vorm van looi:

looi [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de looi
    le tan
    • tan [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor looi:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tan looi

Verwante woorden van "looi":