Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- waarde:
- waren:
- Wiktionary:
-
Gebruikers suggesties voor waarde:
- valeurs
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor waarde (Nederlands) in het Frans
waarde:
Vertaal Matrix voor waarde:
Verwante woorden van "waarde":
Verwante definities voor "waarde":
Wiktionary: waarde
waarde
Cross Translation:
noun
waarde
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• waarde | → booléen | ↔ Boolean — logic: a variable |
• waarde | → cher | ↔ dear — a formal way to start (often after my) addressing somebody one likes or regards kindly |
• waarde | → signification; sens | ↔ meaning — symbolic value of something |
• waarde | → valeur | ↔ value — quality (positive or negative) that renders something desirable or valuable |
• waarde | → valeur | ↔ worth — value |
• waarde | → prix; valeur | ↔ Wert — meist in Geld ausgedrücktes materielles Äquivalent einer Sache, einer Dienstleistung oder einer Information |
waarde vorm van waren:
-
de waren (koopwaar; handelswaar; goederen; waar)
-
waren (ronddwalen; dolen)
errer; vagabonder-
errer werkwoord (erre, erres, errons, errez, errent, errais, errait, errions, erriez, erraient, errai, erras, erra, errâmes, errâtes, errèrent, errerai, erreras, errera, errerons, errerez, erreront)
-
vagabonder werkwoord (vagabonde, vagabondes, vagabondons, vagabondez, vagabondent, vagabondais, vagabondait, vagabondions, vagabondiez, vagabondaient, vagabondai, vagabondas, vagabonda, vagabondâmes, vagabondâtes, vagabondèrent, vagabonderai, vagabonderas, vagabondera, vagabonderons, vagabonderez, vagabonderont)
-
Conjugations for waren:
o.t.t.
- waar
- waart
- waart
- waren
- waren
- waren
o.v.t.
- waarde
- waarde
- waarde
- waarden
- waarden
- waarden
v.t.t.
- heb gewaard
- hebt gewaard
- heeft gewaard
- hebben gewaard
- hebben gewaard
- hebben gewaard
v.v.t.
- had gewaard
- had gewaard
- had gewaard
- hadden gewaard
- hadden gewaard
- hadden gewaard
o.t.t.t.
- zal waren
- zult waren
- zal waren
- zullen waren
- zullen waren
- zullen waren
o.v.t.t.
- zou waren
- zou waren
- zou waren
- zouden waren
- zouden waren
- zouden waren
diversen
- waar!
- waart!
- gewaard
- waardend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze