Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kans (Nederlands) in het Frans

kans:

kans [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de kans (mogelijkheid; gelegenheid)
    la possibilité; l'opportunité; l'occasion; la chance; l'aptitude
  2. de kans (waagstuk; gewaagde onderneming; risicovolle onderneming; risico; gok)
    le risque; le coup d'audace
  3. de kans (vooruitzicht; toekomst; perspectief)
    la perspective; le point de vue; l'optique
  4. de kans (verkoopkans)
    l'opportunité

Vertaal Matrix voor kans:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aptitude gelegenheid; kans; mogelijkheid behendigheid; bekwaamheid; bevoegd zijn; bevoegdheid; capabelheid; capaciteit; competentie; geschiktheid; handigheid; kneep; kunde; kundigheid; kunst; kunstgreep; kunstje; kwaliteit; ter zake kundigheid; toer; truc
chance gelegenheid; kans; mogelijkheid bof; buitenkansje; fortuin; fortuintje; geluk; geluk hebbend; gelukje; gelukken; gelukkig toeval; gelukkigheid; gelukstreffer; gelukzaligheid; heerlijkheid; het gelukkig-zijn; lukken; mazzel; mazzeltje; meevaller; opsteker; slagen; toevalstreffer; tref; treffer; voordeel
coup d'audace gewaagde onderneming; gok; kans; risico; risicovolle onderneming; waagstuk
occasion gelegenheid; kans; mogelijkheid aanbieding; buitenkansje; gelegenheidskoopje; gelukkig toeval; koopje; meevaller; occasion; opsteker; reclameaanbieding; speciale aanbieding; spotkoopje; tweedehandskoop; voordeel
opportunité gelegenheid; kans; mogelijkheid; verkoopkans geschiktheid; raadzaamheid; tijdigheid; wenselijkheid
optique kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht aspect; benadering; benaderingswijze; bewering; denkbeeld; facet; gezichtshoek; gezichtspunt; houding; idee; interpretatie; invalshoek; inzicht; kijk; kijkkast; lezing; mening; oogpunt; oordeel; opinie; optica; optiek; opvatting; opzicht; perspectief; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema; visie; zienswijs; zienswijze
perspective kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht afwachting; denkbeeld; doorzicht; gezichtshoek; gezichtspunt; hoop; idee; interpretatie; invalshoek; inzicht; kijk; lezing; mening; oogpunt; oordeel; opinie; opvatting; panorama; perspectief; standpunt; vergezicht; verreikend uitzicht; verwachting; visie; zienswijs; zienswijze
point de vue kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht aspect; begrip; benadering; benaderingswijze; benul; beschouwing; bewering; denkbeeld; facet; gezichtshoek; gezichtspunt; houding; idee; interpretatie; invalshoek; inzicht; kijk; lezing; mening; mentale voorstelling; oogpunt; oordeel; opinie; optiek; opvatting; opzicht; perspectief; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema; uitzichtpunt; visie; zienswijs; zienswijze
possibilité gelegenheid; kans; mogelijkheid gelegenheden; kansen; keus; keuze; keuzemogelijkheid; mogelijkheid; mogelijkheid tot verwezenlijking; potentie
risque gewaagde onderneming; gok; kans; risico; risicovolle onderneming; waagstuk dreiging; gevaar; onheil; onheilsdreiging; ramp
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
optique optisch

Verwante woorden van "kans":


Synoniemen voor "kans":


Verwante definities voor "kans":

  1. het proberen van iets terwijl je weet dat het misschien mislukt1
    • waag eens een kans! koop een lot!1
  2. iets dat mogelijk of waarschijnlijk is1
    • ik krijg geen kans om vooraan te lopen1

Wiktionary: kans

kans
noun
  1. de mogelijkheid dat er iets gaat gebeuren
  2. een mooie gelegenheid

Cross Translation:
FromToVia
kans chance chance — an opportunity or possibility
kans risque; chance chance — probability of something happening
kans occasion; opportunité opportunity — chance for advancement, progress or profit
kans chance Chance — eine Situation, die jemandem etwas ermöglicht, eine Möglichkeit, eine Aussicht auf etwas
kans chance Chance — die Angabe, wie wahrscheinlich oder unwahrscheinlich etwas ist

kans vorm van kan:

kan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kan (schenkkan)
    le pichet; le pot; la cruche; le broc; la verseuse
    • pichet [le ~] zelfstandig naamwoord
    • pot [le ~] zelfstandig naamwoord
    • cruche [la ~] zelfstandig naamwoord
    • broc [le ~] zelfstandig naamwoord
    • verseuse [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
broc kan; schenkkan kannetje; schenkkannetje
cruche kan; schenkkan hufter; kannetje; klootzak; kruik; pul; schenkkannetje
pichet kan; schenkkan tonnetje; vaatje
pot kan; schenkkan borreltje; drinkglas; glaasje; glaasje jenever; glas; glazen pul; kannetje; kit; kolenbak; kolenemmer; kolenkit; kookpot; neutje; opkikkertje; pot; schenkkannetje; slokje; tonnetje; vaatje
verseuse kan; schenkkan kannetje; schenkkannetje

Verwante woorden van "kan":


Wiktionary: kan

kan
noun
  1. Traductions à trier suivant le sens
  2. récipient portatif d’une assez grande capacité, communément de bois, garnir de cercles de fer ou de cuivre, qui a une anse et un bec évaser et dont on se servir ordinairement pour tirer ou transporter du vin.
  3. vase de terre ou de métal servant à divers usages.

Cross Translation:
FromToVia
kan bidon; canette can — a more or less cylindrical vessel for liquids
kan cruche jug — serving vessel
kan jerrican; bidon Kanister — verschließbarer Behälter, meist aus Blech, Plastik, der zum Transport und Aufbewahren von Flüssigkeiten (Wasser, Öl, Treibstoff) benutzt wird