Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vaak (Nederlands) in het Frans

vaak:

vaak bijwoord

  1. vaak (dikwijls; veelvuldig; regelmatig; )
    souvent; régulièrement; fréquemment; fréquent; plusieurs fois; bien des fois; maintes fois; a plusieurs reprises; plus d'une fois

vaak bijvoeglijk naamwoord

  1. vaak (regelmatig)
    souvent
  2. vaak (meestal; doorgaans; veelal)
    généralement; en général; le plus souvent; la plupart du temps; dans la plupart des cas; ordinairement

Vertaal Matrix voor vaak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
maintes fois talloze malen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- dikwijls; veel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
a plusieurs reprises dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig veel
bien des fois dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig veel
dans la plupart des cas doorgaans; meestal; vaak; veelal
en général doorgaans; meestal; vaak; veelal algemeen; als regel; doorgaans; gemeenlijk; generaal; gewoonlijk; globaal; in het algemeen; meestal; merendeels; normaalgesproken; normaliter; over het algemeen; over het geheel
fréquemment dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig geregeld; herhaaldelijk; meermaals; met vast ritme; regelmatig; telkens; veel; veelvuldig
fréquent dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig geregeld; met vast ritme; regelmatig; veel
généralement doorgaans; meestal; vaak; veelal algemeen; doorgaans; gemeenlijk; generaal; gewoonlijk; globaal; meestal; merendeels; normaliter; over het algemeen; over het geheel
la plupart du temps doorgaans; meestal; vaak; veelal
le plus souvent doorgaans; meestal; vaak; veelal doorgaans; gemeenlijk; gewoonlijk; meestal; merendeels; voor het grootste gedeelte
maintes fois dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig veel
ordinairement doorgaans; meestal; vaak; veelal bedriegelijk; doorgaans; gefingeerd; gemeen; gemeenlijk; gewoonlijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; meestal; merendeels; nagemaakt; onecht; onedel; onwaar; vals; voor het grootste gedeelte
plus d'une fois dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig veel
plusieurs fois dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig herhaaldelijk; meermaals; telkens; veel; veelvuldig
régulièrement dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig geregeld; met regelmaat; met vast ritme; op vaste tijden; regelmatig; regulier; veel
souvent dikwijls; frequent; meermaals; menigmaal; regelmatig; vaak; veelvuldig geregeld; met vast ritme; regelmatig; veel

Synoniemen voor "vaak":


Antoniemen van "vaak":


Verwante definities voor "vaak":

  1. op veel momenten, veel keren1
    • ik ga vaak op vakantie naar het buitenland1

Wiktionary: vaak

vaak
adverb
  1. vele malen
vaak
Cross Translation:
FromToVia
vaak souvent a lot — often
vaak souvent often — frequently, many times
vaak fréquemment; souvent; fréquent häufig — vielfach vorkommend, viele Male, immer wieder auftretend
vaak combien de fois oftwie oft? wieviele Male?
vaak souvent oft — in vielen Fällen
vaak souvent oft — viele Male (zu verschiedenen Zeiten)