Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- parkeren:
-
Wiktionary:
- parkeren → garer, stationner
- parkeren → parquer, garer, stationner
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor parkeren (Nederlands) in het Frans
parkeren:
-
parkeren
garer une voiture; parquer; stationner; garer; ranger-
garer une voiture werkwoord
-
parquer werkwoord (parque, parques, parquons, parquez, parquent, parquais, parquait, parquions, parquiez, parquaient, parquai, parquas, parqua, parquâmes, parquâtes, parquèrent, parquerai, parqueras, parquera, parquerons, parquerez, parqueront)
-
stationner werkwoord (stationne, stationnes, stationnons, stationnez, stationnent, stationnais, stationnait, stationnions, stationniez, stationnaient, stationnai, stationnas, stationna, stationnâmes, stationnâtes, stationnèrent, stationnerai, stationneras, stationnera, stationnerons, stationnerez, stationneront)
-
garer werkwoord (gare, gares, garons, garez, garent, garais, garait, garions, gariez, garaient, garai, garas, gara, garâmes, garâtes, garèrent, garerai, gareras, garera, garerons, garerez, gareront)
-
ranger werkwoord (range, ranges, rangeons, rangez, rangent, rangeais, rangeait, rangions, rangiez, rangeaient, rangeai, rangeas, rangea, rangeâmes, rangeâtes, rangèrent, rangerai, rangeras, rangera, rangerons, rangerez, rangeront)
-
-
parkeren
Conjugations for parkeren:
o.t.t.
- parkeer
- parkeert
- parkeert
- parkeren
- parkeren
- parkeren
o.v.t.
- parkeerde
- parkeerde
- parkeerde
- parkeerden
- parkeerden
- parkeerden
v.t.t.
- heb geparkeerd
- hebt geparkeerd
- heeft geparkeerd
- hebben geparkeerd
- hebben geparkeerd
- hebben geparkeerd
v.v.t.
- had geparkeerd
- had geparkeerd
- had geparkeerd
- hadden geparkeerd
- hadden geparkeerd
- hadden geparkeerd
o.t.t.t.
- zal parkeren
- zult parkeren
- zal parkeren
- zullen parkeren
- zullen parkeren
- zullen parkeren
o.v.t.t.
- zou parkeren
- zou parkeren
- zou parkeren
- zouden parkeren
- zouden parkeren
- zouden parkeren
en verder
- ben geparkeerd
- bent geparkeerd
- is geparkeerd
- zijn geparkeerd
- zijn geparkeerd
- zijn geparkeerd
diversen
- parkeer!
- parkeert!
- geparkeerd
- parkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor parkeren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
garer | parkeren | bijzetten; neerzetten; plaatsen; stallen; zetten |
garer une voiture | parkeren | |
parquer | parkeren | parkeerstand inschakelen |
ranger | parkeren | archiveren; bergen; bewaren; bijeen scharrelen; deponeren; inschikken; leggen; neerleggen; opbergen; opruimen; opschonen; opslaan; opzij leggen; plaatsen; rangordenen; rangschikken; samenpakken; samenrapen; scharen; stallen; stouwen; vlijen; wegbergen; wegleggen; wegzetten; zetten |
stationner | parkeren | bijzetten; deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; plaatsen; posten; posteren; stationeren; zetten |
Verwante definities voor "parkeren":
Wiktionary: parkeren
parkeren
Cross Translation:
verb
parkeren
-
(een voertuig) tijdelijk ergens laten staan
- parkeren → garer
verb
-
stationner
-
être en stationnement
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• parkeren | → parquer; garer; stationner | ↔ parken — ein Fahrzeug auf einem dafür vorgesehenem Platz abstellen |
• parkeren | → garer; parquer; stationner | ↔ park — bring to a halt |