Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
-
mal:
- moule; forme modèle; modèle; forme; matrice; pochoir; patron
- idiotement; folle; fou; dingue; toqué; bête; stupide; délirant; frénétique; sottement; absurde; sot; brumeux; idiot; imbécile; dérangé; perturbé; effréné; farfelu; débile; dément; cinglé; follement; troublé; loufoque; d'une manière imbécile
- MAL:
- Wiktionary:
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
mal:
- slecht; verrot; vergaan; bedorven; rottig; rot; ernstig; van bedenkelijke aard; erg; kwalijk; gemeen; vals; min; met slechte intentie; kwaadwillig; ongepast; verkeerd; onkies; onvertogen; ongesteld; menstruerend; leed aandoend; snood; onaanvaardbaar; onacceptabel
- pijn; leed; ziekte; ongemak; ongerief; soesa; moeite; inspanning; last; klacht; bezwaar; het klagen; grief; zeer; ergernis; chagrijn; pijn doen; zeer doen
- MAL:
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor mal (Nederlands) in het Frans
mal:
-
mal (maf; vreemd; eigenaardig; dwaas; gek; typisch)
idiotement; folle; fou; dingue; toqué; bête; stupide; délirant; frénétique; sottement; absurde; sot; brumeux; idiot-
idiotement bijvoeglijk naamwoord
-
folle bijvoeglijk naamwoord
-
fou bijvoeglijk naamwoord
-
dingue bijvoeglijk naamwoord
-
toqué bijvoeglijk naamwoord
-
bête bijvoeglijk naamwoord
-
stupide bijvoeglijk naamwoord
-
délirant bijvoeglijk naamwoord
-
frénétique bijvoeglijk naamwoord
-
sottement bijvoeglijk naamwoord
-
absurde bijvoeglijk naamwoord
-
sot bijvoeglijk naamwoord
-
brumeux bijvoeglijk naamwoord
-
idiot bijvoeglijk naamwoord
-
-
mal (krankjorum; mesjogge; getikt; kierewiet; maf; geschift; knots; hoorndol)
folle; imbécile; fou; dingue; dérangé; frénétique; absurde; perturbé; stupide; effréné; bête; sottement; idiotement; sot; farfelu; débile; dément; idiot; cinglé; délirant; follement; troublé; loufoque; toqué; d'une manière imbécile-
folle bijvoeglijk naamwoord
-
imbécile bijvoeglijk naamwoord
-
fou bijvoeglijk naamwoord
-
dingue bijvoeglijk naamwoord
-
dérangé bijvoeglijk naamwoord
-
frénétique bijvoeglijk naamwoord
-
absurde bijvoeglijk naamwoord
-
perturbé bijvoeglijk naamwoord
-
stupide bijvoeglijk naamwoord
-
effréné bijvoeglijk naamwoord
-
bête bijvoeglijk naamwoord
-
sottement bijvoeglijk naamwoord
-
idiotement bijvoeglijk naamwoord
-
sot bijvoeglijk naamwoord
-
farfelu bijvoeglijk naamwoord
-
débile bijvoeglijk naamwoord
-
dément bijvoeglijk naamwoord
-
idiot bijvoeglijk naamwoord
-
cinglé bijvoeglijk naamwoord
-
délirant bijvoeglijk naamwoord
-
follement bijvoeglijk naamwoord
-
troublé bijvoeglijk naamwoord
-
loufoque bijvoeglijk naamwoord
-
toqué bijvoeglijk naamwoord
-
d'une manière imbécile bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor mal:
Verwante woorden van "mal":
Wiktionary: mal
MAL:
Vertaal Matrix voor MAL:
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
MAL | MAL; Modeling Abstraction Layer | |
couche d'abstraction MAL (Modeling Abstraction Layer) | MAL; Modeling Abstraction Layer |
Frans
Uitgebreide vertaling voor mal (Frans) in het Nederlands
mal:
-
mal (pourri; dépravé; dégénéré; passé; corrompu; perdu; perverti; ranci; immoral; moisi; putride)
-
mal (inquiétant; grave; sérieux; mauvais; fâcheux)
ernstig; van bedenkelijke aard; erg; kwalijk-
ernstig bijvoeglijk naamwoord
-
van bedenkelijke aard bijvoeglijk naamwoord
-
erg bijvoeglijk naamwoord
-
kwalijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
mal (mauvais; méchant; malfaisant; ignoble; vil; perfide)
-
mal (faux; mauvais; méchant; perfide)
slecht; met slechte intentie; gemeen; vals; kwaadwillig-
slecht bijvoeglijk naamwoord
-
met slechte intentie bijvoeglijk naamwoord
-
gemeen bijvoeglijk naamwoord
-
vals bijvoeglijk naamwoord
-
kwaadwillig bijvoeglijk naamwoord
-
-
mal (incorrect; inconvenant; impudique; inconvenablement; choquant; mauvais; indécemment; cru; inconvenable; grossier; indécent)
ongepast; verkeerd; onkies; onvertogen-
ongepast bijvoeglijk naamwoord
-
verkeerd bijvoeglijk naamwoord
-
onkies bijvoeglijk naamwoord
-
onvertogen bijvoeglijk naamwoord
-
-
mal (incommodé; qui a ses règles; indisposé; écoeuré; pris de nausées; malade)
-
mal (causant du chagrin)
leed aandoend-
leed aandoend bijvoeglijk naamwoord
-
-
mal (vil; mauvais; vilement)
-
mal (inacceptable; inadmissible; faux; irrecevable)
onaanvaardbaar; onacceptabel-
onaanvaardbaar bijvoeglijk naamwoord
-
onacceptabel bijvoeglijk naamwoord
-
-
le mal (peine)
-
le mal (maladie)
-
le mal (désagrément; inconfort; embarras; gêne)
-
le mal (efforts; peine)
-
le mal (réclamation; plainte; maladie; peine; lamentation; gémissement)
-
le mal (douleur; blessure)
-
le mal (maussaderie; chagrin; souffrance; peine; douleur; malheur; tristesse; affliction)
-
le mal (endolorissement; douleur)
Vertaal Matrix voor mal:
Synoniemen voor "mal":
Wiktionary: mal
mal
mal
Cross Translation:
noun
adjective
adverb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• mal | → slecht | ↔ bad — not good |
• mal | → verkeerd; ongemanierd; ongepast | ↔ bad — seemingly non-appropriate, in manners |
• mal | → ongepast | ↔ bad — not suitable or fitting |
• mal | → kwade; euvel; slechte; kwaad | ↔ evil — evil |
• mal | → schade | ↔ harm — injury; hurt; damage; detriment; misfortune |
• mal | → on- | ↔ un- — denoting absence |
• mal | → slecht; fout; verkeerd | ↔ wrong — immoral |
MAL:
Vertaal Matrix voor MAL:
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
MAL | MAL; couche d'abstraction MAL (Modeling Abstraction Layer) | |
Modeling Abstraction Layer | MAL; couche d'abstraction MAL (Modeling Abstraction Layer) |