Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- nou:
-
Wiktionary:
- nou → maintenant
- nou → eh bien
- nou → maintenant, hein, ha, oh, ah
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor nou (Nederlands) in het Frans
nou:
-
nou (op dit moment; momenteel; nu; tegenwoordig)
maintenant; en ce moment; à présent; aujourd'hui; à l'instant-
maintenant bijvoeglijk naamwoord
-
en ce moment bijvoeglijk naamwoord
-
à présent bijvoeglijk naamwoord
-
aujourd'hui bijvoeglijk naamwoord
-
à l'instant bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor nou:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | nu | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aujourd'hui | momenteel; nou; nu; op dit moment; tegenwoordig | heden; thans; vandaag; vandaag de dag |
en ce moment | momenteel; nou; nu; op dit moment; tegenwoordig | momenteel; nu; op het moment; thans; van het ogenblik; voor het moment |
maintenant | momenteel; nou; nu; op dit moment; tegenwoordig | thans |
à l'instant | momenteel; nou; nu; op dit moment; tegenwoordig | daarnet; dadelijk; direct; juist; net; ogenblikkelijk; onverwijld; pas; zo meteen; zojuist; zonet; zoëven |
à présent | momenteel; nou; nu; op dit moment; tegenwoordig | heden; vandaag de dag |
Synoniemen voor "nou":
Antoniemen van "nou":
Verwante definities voor "nou":
Wiktionary: nou
nou
Cross Translation:
adverb
nou
-
op dit moment
- nou → maintenant
interj
-
-
- maintenant → nu; nou; tegenwoordig; thans
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• nou | → hein | ↔ huh — to reinforce a question |
• nou | → maintenant | ↔ now — at the present time |
• nou | → ha; oh; ah | ↔ why — exclamation of surprise |
Verwante vertalingen van nou
Frans
Uitgebreide vertaling voor nou (Frans) in het Nederlands
noué:
-
noué (uni; lié; allié; réuni; unanimement; unanime)
samenhangend; verbonden; verenigd; een eenheid vormend; aaneengesloten-
samenhangend bijvoeglijk naamwoord
-
verbonden bijvoeglijk naamwoord
-
verenigd bijvoeglijk naamwoord
-
een eenheid vormend bijvoeglijk naamwoord
-
aaneengesloten bijvoeglijk naamwoord
-
-
noué (lié; attaché; enchaîné; fixé; amarré)
-
noué
-
noué (attaché; lié; fixé)
vastgemaakt-
vastgemaakt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor noué:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verbonden | alliances; ligues; unions | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aaneengesloten | allié; lié; noué; réuni; unanime; unanimement; uni | continuel; continuelle; continuellement; enfilé; incessant; ininterrompu; permanent; perpétuellement; sans cesse; suivant; uni; à bandes |
samenhangend | allié; lié; noué; réuni; unanime; unanimement; uni | cohérent; connexe; en rapport |
verbonden | allié; lié; noué; réuni; unanime; unanimement; uni | attaché; collé; fixé |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
een eenheid vormend | allié; lié; noué; réuni; unanime; unanimement; uni | |
geboeid | amarré; attaché; enchaîné; fixé; lié; noué | assujetti; enchaîné; fasciné; intrigué; passionné |
gestrikt | noué | |
vastgebonden | amarré; attaché; enchaîné; fixé; lié; noué | |
vastgemaakt | attaché; fixé; lié; noué | |
verenigd | allié; lié; noué; réuni; unanime; unanimement; uni |