Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- dol:
- dollen:
-
Wiktionary:
- dol → aberrant, abracadabrant, fou, furieux
- dollen → fôlatrer
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
dol:
Het woord dol is bekend in onze database, echter hebben wij hiervoor nog geen vertaling van frans naar nederlands.-
Synoniemen voor "dol":
préjudice; atteinte; dommage; tort; perte; lésion; mal; dam; détriment; désavantage; injustice; usurpation; appropriation; imposture; captation; escroquerie
-
Synoniemen voor "dol":
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor dol (Nederlands) in het Frans
dol:
-
dol (woedend; kwaad; boos; furieus; hels; razend; nijdig; woest; laaiend; tierend)
furieux; furieuse; enragé; rageur; en colère; enragée; déchaîné; exaspérée; furieusement; furibond; avec rage; exaspéré; déchaînée-
furieux bijvoeglijk naamwoord
-
furieuse bijvoeglijk naamwoord
-
enragé bijvoeglijk naamwoord
-
rageur bijvoeglijk naamwoord
-
en colère bijvoeglijk naamwoord
-
enragée bijvoeglijk naamwoord
-
déchaîné bijvoeglijk naamwoord
-
exaspérée bijvoeglijk naamwoord
-
furieusement bijvoeglijk naamwoord
-
furibond bijvoeglijk naamwoord
-
avec rage bijvoeglijk naamwoord
-
exaspéré bijvoeglijk naamwoord
-
déchaînée bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor dol:
Verwante woorden van "dol":
Verwante definities voor "dol":
Wiktionary: dol
dol
adjective
-
Qui diffère de la normale.
-
(familier, fr) complètement incroyable, qu’une personne sensée ne peut pas croire.
-
Traductions à trier suivant le sens.
- fou → dol; dolzinnig; gek; krankzinnig; stapel; uitzinnig; waanzinnig; zot
-
Qui est en fureur ; qui est en furie.
- furieux → spinnijdig; verbolgen; woedend; woest; dol; doldriftig; verwoed
dol vorm van dollen:
-
dollen (malligheid uithalen; een poets bakken; streek uithalen; gekscheren; schertsen; grappen; gekheid uithalen)
blaguer; faire le fou; badiner; jouer un tour à; batifoler; folâtrer-
blaguer werkwoord (blague, blagues, blaguons, blaguez, blaguent, blaguais, blaguait, blaguions, blaguiez, blaguaient, blaguai, blaguas, blagua, blaguâmes, blaguâtes, blaguèrent, blaguerai, blagueras, blaguera, blaguerons, blaguerez, blagueront)
-
faire le fou werkwoord
-
badiner werkwoord (badine, badines, badinons, badinez, badinent, badinais, badinait, badinions, badiniez, badinaient, badinai, badinas, badina, badinâmes, badinâtes, badinèrent, badinerai, badineras, badinera, badinerons, badinerez, badineront)
-
jouer un tour à werkwoord
-
batifoler werkwoord (batifole, batifoles, batifolons, batifolez, batifolent, batifolais, batifolait, batifolions, batifoliez, batifolaient, batifolai, batifolas, batifola, batifolâmes, batifolâtes, batifolèrent, batifolerai, batifoleras, batifolera, batifolerons, batifolerez, batifoleront)
-
folâtrer werkwoord (folâtre, folâtres, folâtrons, folâtrez, folâtrent, folâtrais, folâtrait, folâtrions, folâtriez, folâtraient, folâtrai, folâtras, folâtra, folâtrâmes, folâtrâtes, folâtrèrent, folâtrerai, folâtreras, folâtrera, folâtrerons, folâtrerez, folâtreront)
-
-
dollen (ravotten; stoeien; zich uitleven; wild spelen; wild rennen)
batifoler; faire le diable; folâtrer; s'ébattre-
batifoler werkwoord (batifole, batifoles, batifolons, batifolez, batifolent, batifolais, batifolait, batifolions, batifoliez, batifolaient, batifolai, batifolas, batifola, batifolâmes, batifolâtes, batifolèrent, batifolerai, batifoleras, batifolera, batifolerons, batifolerez, batifoleront)
-
faire le diable werkwoord
-
folâtrer werkwoord (folâtre, folâtres, folâtrons, folâtrez, folâtrent, folâtrais, folâtrait, folâtrions, folâtriez, folâtraient, folâtrai, folâtras, folâtra, folâtrâmes, folâtrâtes, folâtrèrent, folâtrerai, folâtreras, folâtrera, folâtrerons, folâtrerez, folâtreront)
-
s'ébattre werkwoord
-
Conjugations for dollen:
o.t.t.
- dol
- dolt
- dolt
- dollen
- dollen
- dollen
o.v.t.
- dolde
- dolde
- dolde
- dolden
- dolden
- dolden
v.t.t.
- heb gedold
- hebt gedold
- heeft gedold
- hebben gedold
- hebben gedold
- hebben gedold
v.v.t.
- had gedold
- had gedold
- had gedold
- hadden gedold
- hadden gedold
- hadden gedold
o.t.t.t.
- zal dollen
- zult dollen
- zal dollen
- zullen dollen
- zullen dollen
- zullen dollen
o.v.t.t.
- zou dollen
- zou dollen
- zou dollen
- zouden dollen
- zouden dollen
- zouden dollen
diversen
- dol!
- dolt!
- gedold
- dollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor dollen:
Verwante vertalingen van dol
Frans