Nederlands
Uitgebreide vertaling voor consigneren (Nederlands) in het Frans
consigneren:
-
consigneren (in consignatie zenden)
consigner-
consigner werkwoord (consigne, consignes, consignons, consignez, consignent, consignais, consignait, consignions, consigniez, consignaient, consignai, consignas, consigna, consignâmes, consignâtes, consignèrent, consignerai, consigneras, consignera, consignerons, consignerez, consigneront)
-
Conjugations for consigneren:
o.t.t.
- consigneer
- consigneert
- consigneert
- consigneren
- consigneren
- consigneren
o.v.t.
- consigneerde
- consigneerde
- consigneerde
- consigneerden
- consigneerden
- consigneerden
v.t.t.
- heb geconsigneerd
- hebt geconsigneerd
- heeft geconsigneerd
- hebben geconsigneerd
- hebben geconsigneerd
- hebben geconsigneerd
v.v.t.
- had geconsigneerd
- had geconsigneerd
- had geconsigneerd
- hadden geconsigneerd
- hadden geconsigneerd
- hadden geconsigneerd
o.t.t.t.
- zal consigneren
- zult consigneren
- zal consigneren
- zullen consigneren
- zullen consigneren
- zullen consigneren
o.v.t.t.
- zou consigneren
- zou consigneren
- zou consigneren
- zouden consigneren
- zouden consigneren
- zouden consigneren
diversen
- consigneer!
- consigneert!
- geconsigneerd
- consignerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor consigneren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
consigner | consigneren; in consignatie zenden; ter bewaring geven | aantekenen; boeken; noteren; op schrift stellen; opschrijven; optekenen; registreren; vastleggen |
Wiktionary: consigneren
consigneren
verb
-
2.
- consigneren → consigner
Frans
Uitgebreide vertaling voor consigneren (Frans) in het Nederlands
consigneren: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- consigne: lastgeving; opdracht; taak; order; consigne; dwangbevel; bevelschrift; regel; regeling; wet; orde; reglement; statiegeld; voorschrift; aanwijzing; instructie; garderobe; vestiaire; hangkast; wachtwoord; mandaat; lastbrief; bagagedepot; kamerarrest
- rené: herboren
- consigner: boeken; noteren; registreren; aantekenen; optekenen; op schrift stellen; vastleggen; opschrijven; consigneren; in consignatie zenden; ter bewaring geven