Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vormend (Nederlands) in het Frans

vormend:

vormend bijvoeglijk naamwoord

  1. vormend
    formateur

Vertaal Matrix voor vormend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
formateur docent; instructeur; leermeester; leraar
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
formateur vormend beschavend; welopvoedend

Wiktionary: vormend

vormend
adjective
  1. Qui forme.

vormend vorm van vormen:

vormen werkwoord (vorm, vormt, vormde, vormden, gevormd)

  1. vormen (vorm geven; modelleren; boetseren)
    former; exister; modeler; faire du modelage; travailler; façonner; mouler; pétrir
    • former werkwoord (forme, formes, formons, formez, )
    • exister werkwoord (existe, existes, existons, existez, )
    • modeler werkwoord (modèle, modèles, modelons, modelez, )
    • faire du modelage werkwoord
    • travailler werkwoord (travaille, travailles, travaillons, travaillez, )
    • façonner werkwoord (façonne, façonnes, façonnons, façonnez, )
    • mouler werkwoord (moule, moules, moulons, moulez, )
    • pétrir werkwoord (pétris, pétrit, pétrissons, pétrissez, )
  2. vormen (vervaardigen; kneden; modelleren; maken)
    former; façonner; modeler; mouler
    • former werkwoord (forme, formes, formons, formez, )
    • façonner werkwoord (façonne, façonnes, façonnons, façonnez, )
    • modeler werkwoord (modèle, modèles, modelons, modelez, )
    • mouler werkwoord (moule, moules, moulons, moulez, )
  3. vormen (opvoeden; grootbrengen)
    élever; éduquer; nourrir; former; prendre soin de
    • élever werkwoord (élève, élèves, élevons, élevez, )
    • éduquer werkwoord (éduque, éduques, éduquons, éduquez, )
    • nourrir werkwoord (nourris, nourrit, nourrissons, nourrissez, )
    • former werkwoord (forme, formes, formons, formez, )
    • prendre soin de werkwoord
  4. vormen (gestalte geven; vorm geven aan)

Conjugations for vormen:

o.t.t.
  1. vorm
  2. vormt
  3. vormt
  4. vormen
  5. vormen
  6. vormen
o.v.t.
  1. vormde
  2. vormde
  3. vormde
  4. vormden
  5. vormden
  6. vormden
v.t.t.
  1. heb gevormd
  2. hebt gevormd
  3. heeft gevormd
  4. hebben gevormd
  5. hebben gevormd
  6. hebben gevormd
v.v.t.
  1. had gevormd
  2. had gevormd
  3. had gevormd
  4. hadden gevormd
  5. hadden gevormd
  6. hadden gevormd
o.t.t.t.
  1. zal vormen
  2. zult vormen
  3. zal vormen
  4. zullen vormen
  5. zullen vormen
  6. zullen vormen
o.v.t.t.
  1. zou vormen
  2. zou vormen
  3. zou vormen
  4. zouden vormen
  5. zouden vormen
  6. zouden vormen
diversen
  1. vorm!
  2. vormt!
  3. gevormd
  4. vormend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vormen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het vormen (beschaven; cultiveren; ontwikkelen)
    l'éducation; le développement; la civilisation; l'acte de civiliser

Vertaal Matrix voor vormen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acte de civiliser beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
civilisation beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen beschaving; civilisatie; culturen
développement beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen bloei; effect; geestelijke vorming; groei; groeien; groeiproces; hausse; hervorming; hoogconjunctuur; omkeer; omschakeling; omwisselen; ontplooiing; ontwikkeling; ontwikkelingsgang; ontwikkeltijd; progressie; schaalvergroting; transformatie; uitwerking; veranderen; verandering; verloop; voortgang; vooruitgang; vordering; vorming; wasdom; wending; wijzigen; wijziging
éducation beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen bekwaming; dresseren; dressuur; educatie; geestelijke vorming; kundig maken; onderwerp; onderwijs; onderwijswezen; ontplooiing; ontwikkeling; opleiding; opvoeding; opvoedkunde; pedagogie; scholing; schoolopleiding; subject; thema; thema van een boek; training; vooruitgang; vorming
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
donner corps à gestalte geven; vorm geven aan; vormen
exister boetseren; modelleren; vorm geven; vormen bestaan; existeren; leven; zijn
faire du modelage boetseren; modelleren; vorm geven; vormen
façonner boetseren; kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vorm geven; vormen behandelen; fatsoeneren; onder behandeling nemen
former boetseren; grootbrengen; kneden; maken; modelleren; opvoeden; vervaardigen; vorm geven; vormen bekwamen; bijbrengen; coachen; formeren; harden; in het leven roepen; leren; maken; oefenen; onderwijzen; scheppen; trainen; vormgeven
modeler boetseren; kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vorm geven; vormen vormgeven
mouler boetseren; kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vorm geven; vormen met gespannen voorwerp omsluiten; omspannen; overspannen
nourrir grootbrengen; opvoeden; vormen borstvoeding geven; de borst geven; eten geven; financieel steunen; koesteren; onderhouden; spijzen; spijzigen; te eten geven; voeden; voederen; voedsel geven; voeren; zogen
prendre soin de grootbrengen; opvoeden; vormen aan tafel bedienen; bedienen; behouden; bekommeren; financieel steunen; in stand houden; onderhouden; opdienen; opdissen; verplegen; verzorgen; voorzetten; zich zorgen maken; zorg dragen; zorgen; zorgen voor iemand
pétrir boetseren; modelleren; vorm geven; vormen
travailler boetseren; modelleren; vorm geven; vormen arbeiden; instuderen; leren; uit werken gaan; werken; werkzaam zijn
éduquer grootbrengen; opvoeden; vormen bekwamen; bijbrengen; coachen; harden; leren; oefenen; onderwijzen; trainen
élever grootbrengen; opvoeden; vormen fokken; funderen; gronden; grondvesten; heffen; hoger maken; hoger worden; instellen; invoeren; kweken; lichten; omhoog brengen; omhoog doen; omhoogheffen; omhoogkomen; opfokken; opheffen; ophogen; oprichten; opstijgen; optillen; opvliegen; stichten; tillen; verhogen

Verwante woorden van "vormen":


Verwante definities voor "vormen":

  1. de gedaante ervan hebben1
    • deze straten vormen een kruis1
  2. het maken1
    • hij vormt een beeld uit klei1
  3. het zijn1
    • deze rivier vormt de grens tussen de twee landen1
  4. opvoeden, zijn persoonlijkheid ontwikkelen1
    • op school probeert men de jeugd te vormen1

Wiktionary: vormen

vormen
verb
  1. in de juiste vorm brengen
  2. deel uitmaken van, fungeren als bouwsteen van
vormen
verb
  1. Faire persister quelqu’un dans une opinion, dans une résolution, l’affermir dans cette opinion, dans cette résolution.
  2. concourir, avec d’autres éléments, à former une chose en un tout ou l’essence d’une chose.
  3. créer en donnant l’être et la forme.

Cross Translation:
FromToVia
vormen composer compose — to make up the whole; to constitute
vormen former form — to give shape
vormen modeler; façonner hew — to shape; to form
vormen agencer gestalten — einem Gegenstand oder Prozess eine Form oder ein Konzept geben

Verwante vertalingen van vormend