Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor snerpen (Nederlands) in het Frans
snerpen:
-
snerpen
fouetter; cingler-
fouetter werkwoord (fouette, fouettes, fouettons, fouettez, fouettent, fouettais, fouettait, fouettions, fouettiez, fouettaient, fouettai, fouettas, fouetta, fouettâmes, fouettâtes, fouettèrent, fouetterai, fouetteras, fouettera, fouetterons, fouetterez, fouetteront)
-
cingler werkwoord (cingle, cingles, cinglons, cinglez, cinglent, cinglais, cinglait, cinglions, cingliez, cinglaient, cinglai, cinglas, cingla, cinglâmes, cinglâtes, cinglèrent, cinglerai, cingleras, cinglera, cinglerons, cinglerez, cingleront)
-
Conjugations for snerpen:
o.t.t.
- snerp
- snerpt
- snerpt
- snerpen
- snerpen
- snerpen
o.v.t.
- snerpte
- snerpte
- snerpte
- snerpten
- snerpten
- snerpten
v.t.t.
- heb gesnerpt
- hebt gesnerpt
- heeft gesnerpt
- hebben gesnerpt
- hebben gesnerpt
- hebben gesnerpt
v.v.t.
- had gesnerpt
- had gesnerpt
- had gesnerpt
- hadden gesnerpt
- hadden gesnerpt
- hadden gesnerpt
o.t.t.t.
- zal snerpen
- zult snerpen
- zal snerpen
- zullen snerpen
- zullen snerpen
- zullen snerpen
o.v.t.t.
- zou snerpen
- zou snerpen
- zou snerpen
- zouden snerpen
- zouden snerpen
- zouden snerpen
en verder
- ben gesnerpt
- bent gesnerpt
- is gesnerpt
- zijn gesnerpt
- zijn gesnerpt
- zijn gesnerpt
diversen
- snerp!
- snerpt!
- gesnerpt
- snerpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor snerpen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cingler | snerpen | |
fouetter | snerpen | aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; geselen; hard slaan; hengsten; in elkaar timmeren; kastijden; klutsen; meppen; slaan; timmeren; toetakelen; tuchtigen |
Wiktionary: snerpen
snerpen