Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
arrondissement
|
buitenwijk; buurt; centrum; handelswijk; plein; sectie; stadsdeel; stadskwartier; stadswijk; wijk; woonwijk
|
gebied; gordel; regio; streek; terrein; territorium; zone
|
autopsie
|
autopsie; lijkschouwing; sectie
|
obductie
|
branche
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak; vakgroep
|
basisbestanddeel; bedrijfstak; bestanddeel; boomtak; branche; component; deel; deelsoort; economische sector; element; ent; fractie; ingrediënt; loot; onderdeel; rank; specialisatie; specialisme; stuk; tak; takje; twijg; uitloper; vakgebied; vertakking; zijtak
|
brigade
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
brigade
|
catégorie
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
aard; basisbestanddeel; bestanddeel; categorie; classificatie; component; deel; element; fractie; genre; ingrediënt; klasse; kleurcategorie; onderdeel; onderverdeling; prijsklasse; slag; soort; stuk; type
|
corps
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
anatomie; casco; corps; hoofdtekst; korps; korpus; lichaam; lijf; lijken; menselijk lichaam; scheepsromp
|
dissection
|
autopsie; lijkschouwing; sectie
|
analyse; analyseren; ontleden
|
division
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak; vakgroep
|
bestuursregio; conflict; departement; disharmonie; divisie; gespletenheid; maken van onderscheid; onderscheiding; onenigheid; opdeling; scheuring; schisma; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; verdeeldheid; verdeling; vete
|
département
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak; vakgroep
|
ambtsgebied; bestuursgebied; bestuursregio; departement; gebied; gewest; gouw; landstreek; oord; plaats; provincie; rayon; rechtsgebied; regio; ressort; rijksonderdeel; streek
|
détachement
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
afhaken; afkoppelen; afkoppeling; detacheren; ontkoppeling
|
faubourg
|
buitenwijk; buurt; centrum; handelswijk; plein; sectie; stadsdeel; stadskwartier; stadswijk; wijk; woonwijk
|
buitenwijken; randgemeente; voorstad
|
fraction
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
basisbestanddeel; bestanddeel; breuk; breukgetal; component; deel; deeltje; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; onderdeeltje; stuk
|
groupe parlementaire
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; kamerfractie; onderdeel; stuk
|
partie
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; beurt; brok; component; deel; element; feest; festijn; fractie; gedeelte; gespeel; hoeveelheid; ingrediënt; kinderspel; klompje; klont; klontertje; klontje; onderdeel; part; partij; partijtje; party; potje; rondje; segment; spel; spelletje; stuk; suikerklontje; wedstrijdje
|
province
|
sectie; vakgroep
|
gebied; gewest; gordel; gouw; hoek; landstreek; oord; plaats; provincie; rayon; rechtsgebied; regio; ressort; rijksonderdeel; streek; terrein; territorium; zone
|
quartier
|
buitenwijk; buurt; centrum; handelswijk; plein; sectie; stadsdeel; stadskwartier; stadswijk; wijk; woonwijk
|
deel van de stad; deeltje; kamp; kampement; legering; legerkamp; onderdeeltje
|
quartier de la périphérie
|
buitenwijk; buurt; centrum; handelswijk; plein; sectie; stadsdeel; stadskwartier; stadswijk; wijk; woonwijk
|
|
ramification
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak; vakgroep
|
aftakking; driesprong; loot; splitsing; takje; twijg; vertakking; wegsplitsing
|
rayon
|
afdeling; departement; detachement; divisie; sectie; tak; vakgroep
|
basisbestanddeel; baton; bestanddeel; bestuursregio; boekenplank; component; deel; departement; element; erf; fractie; grondgebied; ingrediënt; legbord; onderdeel; plank; radiatie; radius; rek; schap; spaak; spaak van een fietswiel; sprankeltje; staaf; staf; stang; stok; straal; straalbundel; stralenbundel; straling; stuk; terrein; territorium; uitstraling; vonkje; wielspaak
|
région
|
sectie; vakgroep
|
cacheregio; district; erf; gebied; gebiedsdeel; gewest; gordel; gouw; grondgebied; hoek; landstreek; oord; plaats; provincie; rayon; rayon van een bedrijf; rechtsgebied; regio; ressort; rijksonderdeel; streek; terrein; territorium; zone
|
section
|
afdeling; departement; detachement; divisie; presentatiesectie; sectie; tak; vakgroep
|
alinea; basisbestanddeel; bestanddeel; bestuursregio; component; deel; departement; doorsnede; doorsnee; echelon; element; fractie; gebied; geleding; gordel; ingrediënt; laag; lid; onderdeel; paragraaf; regio; sectie-indeling; streek; stuk; terrein; territorium; zone
|
segment
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; rekeningcodesegment; segment; stuk
|
équipe
|
afdeling; departement; detachement; sectie; tak
|
elf; elftal; equipe; partij; ploeg; team; voetbalelftal
|
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
branche
|
|
branche; branche-element; vertakking; voorwaardelijke branche
|
section présentation
|
presentatiesectie; sectie
|
|
équipe
|
|
team
|