Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor agenda (Nederlands) in het Frans

agenda:

agenda [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de agenda (zakagenda)
    l'agenda; le journal; l'agenda de poche; le carnet
  2. de agenda
  3. de agenda
    l'agenda
    • agenda [le ~] zelfstandig naamwoord
  4. de agenda (agendaprogramma)

Vertaal Matrix voor agenda:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agenda agenda; zakagenda aantekenboekje; notitieboekje; planning; zakboekje
agenda de poche agenda; zakagenda zakagenda
calendrier agenda; agendaprogramma agendagegevens; kalender
carnet agenda; zakagenda aantekenboekje; notitieboekje; orderboek; zakboekje
journal agenda; zakagenda courant; dagblad; dagboek; journaal; krant; logboek; nieuws; nieuwsbericht; nieuwsblad; nieuwsjournaal
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
programme de calendrier agenda; agendaprogramma
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
ordre du jour agenda

Verwante woorden van "agenda":

  • agendaatje, agendaatjes

Verwante definities voor "agenda":

  1. boekje waarin je opschrijft wat je wanneer moet doen1
    • schrijf je deze afspraak in je agenda?1
  2. lijst van onderwerpen voor een vergadering1
    • staat dit onderwerp wel op de agenda?1

Wiktionary: agenda

agenda
noun
  1. een notitieboek waarin afspraken genoteerd worden
  2. een lijst van te bespreken punten op een vergadering
agenda
noun
  1. livret sur lequel on note les choses qu’on se proposer de faire.

Cross Translation:
FromToVia
agenda ordre du jour agenda — list of matters to be taken up
agenda emploi du temps; programme; agenda calendar — a list of planned events

Agenda:

Agenda

  1. Agenda

Vertaal Matrix voor Agenda:

Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Calendrier Agenda

Computer vertaling door derden:


Frans

Uitgebreide vertaling voor agenda (Frans) in het Nederlands

agenda:

agenda [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'agenda (agenda de poche; journal; carnet)
    de agenda; de zakagenda
    • agenda [de ~] zelfstandig naamwoord
    • zakagenda [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. l'agenda (carnet de notes; carnet; calepin; livret)
    het notitieboekje; het zakboekje; het aantekenboekje
  3. l'agenda (planification)
    de planning
    • planning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. l'agenda
    de agenda
    • agenda [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor agenda:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aantekenboekje agenda; calepin; carnet; carnet de notes; livret
agenda agenda; agenda de poche; carnet; journal calendrier; ordre du jour; programme de calendrier
notitieboekje agenda; calepin; carnet; carnet de notes; livret
planning agenda; planification planification
zakagenda agenda; agenda de poche; carnet; journal agenda de poche
zakboekje agenda; calepin; carnet; carnet de notes; livret calepin; carnet

Synoniemen voor "agenda":


Wiktionary: agenda

agenda
noun
  1. livret sur lequel on note les choses qu’on se proposer de faire.
agenda
noun
  1. een notitieboek waarin afspraken genoteerd worden
  2. een agenda, speciaal voor scholieren

Cross Translation:
FromToVia
agenda agenda; schema; kalender calendar — a list of planned events

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van agenda