Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Frans ->Zoek: zadel

Nederlandse en Franse zoekresultaten voor: zadel

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

zadel:
- sillet de violon; selle
zadelen:
- bâter; seller
Wiktionary:
- zadel → selle
- zadel → selle
- zadelen → bâter, sellette, seller

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zadel (Nederlands) in het Frans

zadel:

zadel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de zadel
le sillet de violon; la selle
- sillet de violon [le ~] zelfstandig naamwoord
- selle [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zadel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
selle	zadel	ontlasting; stoelgang
sillet de violon	zadel

Verwante woorden van "zadel":

zadelen, zadels, zadeltje, zadeltjes

Wiktionary: zadel

zadel

noun

zitplaats op dier of fiets
- zadel → selle

zadel

noun

Siège que l’on place sur le dos du cheval
- selle → zaal; zadel

Cross Translation:

From	To	Via
• zadel	→ selle	↔ Sattel — Reitsport: mit einer Polsterung versehener Sitz in einer dem menschlichen Körper angepassten Form, der auf dem Rücken des Reittieres befestigt wird
• zadel	→ selle	↔ saddle — seat on an animal
• zadel	→ selle	↔ saddle — seat on a bicycle etc

zadel vorm van zadelen:

zadelen werkwoord (zadel, zadelt, zadelde, zadelden, gezadeld)

zadelen
bâter; seller
- bâter werkwoord (bâte, bâtes, bâtons, bâtez, bâtent, bâtais, bâtait, bâtions, bâtiez, bâtaient, bâtai, bâtas, bâta, bâtâmes, bâtâtes, bâtèrent, bâterai, bâteras, bâtera, bâterons, bâterez, bâteront)
- seller werkwoord (selle, selles, sellons, sellez, sellent, sellais, sellait, sellions, selliez, sellaient, sellai, sellas, sella, sellâmes, sellâtes, sellèrent, sellerai, selleras, sellera, sellerons, sellerez, selleront)

Conjugations for zadelen:

o.t.t.

zadel
zadelt
zadelt
zadelen
zadelen
zadelen

o.v.t.

zadelde
zadelde
zadelde
zadelden
zadelden
zadelden

v.t.t.

heb gezadeld
hebt gezadeld
heeft gezadeld
hebben gezadeld
hebben gezadeld
hebben gezadeld

v.v.t.

had gezadeld
had gezadeld
had gezadeld
hadden gezadeld
hadden gezadeld
hadden gezadeld

o.t.t.t.

zal zadelen
zult zadelen
zal zadelen
zullen zadelen
zullen zadelen
zullen zadelen

o.v.t.t.

zou zadelen
zou zadelen
zou zadelen
zouden zadelen
zouden zadelen
zouden zadelen

diversen

zadel!
zadelt!
gezadeld
zadelend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor zadelen:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bâter	zadelen
seller	zadelen	opzadelen

Verwante woorden van "zadelen":

zadel

Wiktionary: zadelen

Cross Translation:

From	To	Via
• zadelen	→ bâter	↔ satteln — einen Sattel auf ein Reit- oder Lasttier legen
• zadelen	→ sellette	↔ saddle — harness saddle on an animal
• zadelen	→ seller	↔ saddle — to put a saddle on

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van zadel

zadel maken