Nederlands
Uitgebreide vertaling voor waarzeggen (Nederlands) in het Frans
waarzeggen:
-
waarzeggen
prophétiser; prédire l'avenir; dire la bonne aventure-
prophétiser werkwoord (prophétise, prophétises, prophétisons, prophétisez, prophétisent, prophétisais, prophétisait, prophétisions, prophétisiez, prophétisaient, prophétisai, prophétisas, prophétisa, prophétisâmes, prophétisâtes, prophétisèrent, prophétiserai, prophétiseras, prophétisera, prophétiserons, prophétiserez, prophétiseront)
-
prédire l'avenir werkwoord
-
dire la bonne aventure werkwoord
-
Conjugations for waarzeggen:
o.t.t.
- waarzeg
- waarzegt
- waarzegt
- waarzeggen
- waarzeggen
- waarzeggen
o.v.t.
- waarzegde
- waarzegde
- waarzegde
- waarzegden
- waarzegden
- waarzegden
v.t.t.
- heb waargezegd
- hebt waargezegd
- heeft waargezegd
- hebben waargezegd
- hebben waargezegd
- hebben waargezegd
v.v.t.
- had waargezegd
- had waargezegd
- had waargezegd
- hadden waargezegd
- hadden waargezegd
- hadden waargezegd
o.t.t.t.
- zal waarzeggen
- zult waarzeggen
- zal waarzeggen
- zullen waarzeggen
- zullen waarzeggen
- zullen waarzeggen
o.v.t.t.
- zou waarzeggen
- zou waarzeggen
- zou waarzeggen
- zouden waarzeggen
- zouden waarzeggen
- zouden waarzeggen
diversen
- waarzeg!
- waarzegt!
- waargezegd
- waarzeggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor waarzeggen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dire la bonne aventure | waarzeggen | |
prophétiser | waarzeggen | voorspellen; voortellen; wichelen |
prédire l'avenir | waarzeggen |
Wiktionary: waarzeggen
waarzeggen
Cross Translation:
verb
-
prophétiser ; annoncer par inspiration divine ce qui doit arriver.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• waarzeggen | → augurer | ↔ augur — to foretell events; to exhibit signs of future events |