Nederlands
Uitgebreide vertaling voor neuken (Nederlands) in het Frans
neuken:
-
neuken (geslachtsgemeenschap hebben; vozen)
baiser; grimper; avoir des rapports sexuelles; sauter; s'accoupler-
baiser werkwoord (baise, baises, baisons, baisez, baisent, baisais, baisait, baisions, baisiez, baisaient, baisai, baisas, baisa, baisâmes, baisâtes, baisèrent, baiserai, baiseras, baisera, baiserons, baiserez, baiseront)
-
grimper werkwoord (grimpe, grimpes, grimpons, grimpez, grimpent, grimpais, grimpait, grimpions, grimpiez, grimpaient, grimpai, grimpas, grimpa, grimpâmes, grimpâtes, grimpèrent, grimperai, grimperas, grimpera, grimperons, grimperez, grimperont)
-
avoir des rapports sexuelles werkwoord
-
sauter werkwoord (saute, sautes, sautons, sautez, sautent, sautais, sautait, sautions, sautiez, sautaient, sautai, sautas, sauta, sautâmes, sautâtes, sautèrent, sauterai, sauteras, sautera, sauterons, sauterez, sauteront)
-
s'accoupler werkwoord
-
-
neuken (sexuele gemeenschap hebben; vrijen; paren)
faire l'amour-
faire l'amour werkwoord
-
Conjugations for neuken:
o.t.t.
- neuk
- neukt
- neukt
- neuken
- neuken
- neuken
o.v.t.
- neukte
- neukte
- neukte
- neukten
- neukten
- neukten
v.t.t.
- heb geneukt
- hebt geneukt
- heeft geneukt
- hebben geneukt
- hebben geneukt
- hebben geneukt
v.v.t.
- had geneukt
- had geneukt
- had geneukt
- hadden geneukt
- hadden geneukt
- hadden geneukt
o.t.t.t.
- zal neuken
- zult neuken
- zal neuken
- zullen neuken
- zullen neuken
- zullen neuken
o.v.t.t.
- zou neuken
- zou neuken
- zou neuken
- zouden neuken
- zouden neuken
- zouden neuken
en verder
- ben geneukt
- bent geneukt
- is geneukt
- zijn geneukt
- zijn geneukt
- zijn geneukt
diversen
- neuk!
- neukt!
- geneukt
- neukend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor neuken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
baise | neuken | |
baiser | kushand; kushandje | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
avoir des rapports sexuelles | geslachtsgemeenschap hebben; neuken; vozen | |
baiser | geslachtsgemeenschap hebben; neuken; vozen | |
faire l'amour | neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen | beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen |
grimper | geslachtsgemeenschap hebben; neuken; vozen | beklimmen; inklimmen; klauteren; klimmen; omhoog gaan; omhoogklimmen; omhoogrijzen; omhoogstijgen; opklauteren; opklimmen; oprijzen; rijzen; stijgen |
s'accoupler | geslachtsgemeenschap hebben; neuken; vozen | |
sauter | geslachtsgemeenschap hebben; neuken; vozen | een sprongetje maken; kastanjes poffen; kletteren; over iets springen; overslaan; poffen; rammelen; springen; uiteenspatten |
- | poepen | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sauter | laten exploderen; opblazen |
Wiktionary: neuken
neuken
Cross Translation:
verb
neuken
-
geslachtsgemeenschap hebben
- neuken → baiser
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• neuken | → baiser | ↔ cock — to copulate (with) |
• neuken | → foutre; enconner; niquer; fourrer; baiser | ↔ fuck — to have sexual intercourse-obscene or vulgar |
• neuken | → enculer | ↔ fuck — to insert an object into a specified body part |
• neuken | → fourrer; emmancher | ↔ root — coarse slang: have sexual intercourse |
• neuken | → coucher; baiser; fourrer; foutre; niquer | ↔ screw — to have sexual intercourse with |
• neuken | → baiser; enfiler; foutre; niquer; miser; tringler; botter; fourrer; fucker; foquer; mettre; planter; pluger; pluguer; ploguer; pogner; poigner; scorer; sauter; zigonner | ↔ ficken — vulgär, transitiv, intransitiv: den Geschlechtsakt vollziehen, koitieren |
Computer vertaling door derden: