Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
chic
|
|
elegance; finesse
|
chouette
|
|
domkop; dommerik; domoor; mot; steenuil; stommeling; sufferd; sufferdje; uilskuiken; woletend insekt
|
chéri
|
|
beminde; dot; duifje; geliefd persoon; hartje; kindlief; liefje; liefste; lieve; oogappel; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoes; troetelkind; troeteltje
|
extra
|
|
bijverdienste; neveninkomsten; schnabbel; toegift
|
mignonne
|
|
lieveling; lieverd; schatje; snoepje; snoes
|
original
|
|
buitenbeentje; eigenaardige; moederblad; onbekende; origineel; raar mens; rare; vreemd persoon; vreemde; vreemdeling; zonderling
|
singulier
|
|
enkelvoud
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
exclusif
|
alleen; apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; enkel; exclusief; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uitsluitend; uniek
|
dierbaar; exclusief; favoriete; geselecteerd; lievelings; select; speciaal; toegenegen; verkoren
|
original
|
apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek
|
apart; authentiek; bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitenissig; buitensporig; excentriek; excessief; extravagant; extreem; heel erg; hogelijk; indrukwekkend; oorspronkelijk; origineel; ten zeerste; typisch; uitermate; uiterst; vreemd; zeer
|
-
|
prachtig
|
|
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
quelque
|
'n beetje; enig; wat
|
iets; wat
|
un peu
|
'n beetje; enig; wat
|
sommige
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
adorable
|
allerliefst; dottig; enig; lief; schattig; snoezig; vertederend
|
aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; alleraardigst; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; dierbare; geliefde; knap; lieflijk; lieftallig; mooi; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend
|
aimable
|
allerliefst; dottig; enig; lief; schattig; snoezig; vertederend
|
aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; alleraardigst; allerliefst; amicaal; attent; attractief; bedaard; behaaglijk; behulpzaam; bekoorlijk; beminnelijk; bevallig; charmant; fijn; gelijkmoedig; geschikt; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; kalm; kameraadschappelijk; knap; lekker; leuk; lief; minnelijk; mooi; op een aardige manier; plezant; plezierig; prettig; rustig; schattig; snoeperig; snoezig; sympathiek; tof; voorkomend; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; zachtaardig
|
attendrissant
|
allerliefst; dottig; enig; lief; schattig; snoezig; vertederend
|
|
charmant
|
allerliefst; dottig; enig; lief; schattig; snoezig; vertederend
|
aanbiddelijk; aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; attent; attractief; begeerenswaardig; behaaglijk; behulpzaam; bekoorlijk; bevallig; charmant; elegant; fijn; genegenheid opwekkend; goedaardig; goedhartig; gracieus; hulpvaardig; innemend; knap; leuk; lief; lieflijk; lieftallig; minzaam; mooi; oogstrelend; plezant; plezierig; prettig; schattig; sierlijk; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
|
cher
|
allerliefst; dottig; enig; lief; schattig; snoezig; vertederend
|
aardig; bemind; beminnelijk; beste; bevallig; dierbaar; dierbare; duur; favoriete; geachte; geliefd; geliefde; geselecteerd; gevierd; hooggeprijsd; kostbaar; leuk; lief; lieve; lievelings; populair; prijzig; sympathiek; toegenegen; verkoren; waardevol; zeer geachte
|
chic
|
dolletjes; enig
|
aangekleed; chic; elegant; esthetisch; gaaf; geestig; geinig; gekleed; geraffineerd; grappig; jofel; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; mieters; modieuze verfijning; schitterend; sierlijk; smaakvol; stijlvol; tof; verfijnd
|
chouette
|
dolletjes; enig
|
aangenaam; aardig; behaaglijk; bevallig; fijn; geestig; geinig; grappig; jofel; knap; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lief; lollig; mooi; plezant; plezierig; prettig; reuzeleuk; schoon; sympathiek; welgemaakt
|
chère
|
allerliefst; dottig; enig; lief; schattig; snoezig; vertederend
|
aardig; bemind; beminnelijk; beste; dierbaar; dierbare; duur; geachte; geliefd; geliefde; hooggeprijsd; kostbaar; leuk; lief; lieve; sympathiek; toegenegen
|
chéri
|
allerliefst; dottig; enig; lief; schattig; snoezig; vertederend
|
aardig; bemind; beminde; beminnelijk; dierbaar; dierbare; favoriete; geliefd; geliefde; geselecteerd; gevierd; leuk; lief; lievelings; populair; sympathiek; toegenegen; verkoren
|
exclusivement
|
alleen; apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; enkel; exclusief; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uitsluitend; uniek
|
exclusief; louter; select; speciaal
|
exquis
|
apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek
|
delicaat; fijn van smaak; fijngevoelig; fijnzinnig; glorierijk; goddelijk; heel mooi; heerlijk; hemels; kostelijk; lekker; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; overheerlijk; paradijselijk; prachtig; reuzelekker; schitterend; smakelijk; teerbesnaard; teergevoelig; uitgelezen; uitstekend; verrukkelijk; voortreffelijk; zalig
|
extra
|
dolletjes; enig
|
|
extraordinaire
|
apart; bijzonder; dolletjes; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek
|
bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitenissig; buitensporig; ergst; excessief; exclusief; extravagant; extreem; fantastisch; fenomenaal; geweldig; groots; grootst; heel erg; hogelijk; hoogst; maximaal; meest; puik; speciaal; ten zeerste; uitermate; uiterst; uitzonderlijk; uitzonderlijke; zeer; zeldzaam
|
formidable
|
dolletjes; enig
|
betoverend; briljant; fantastisch; fenomenaal; formidabel; geducht; geniaal; geweldig; grandioos; groots; in hoge mate; luisterrijk; lumineus; magnifiek; prachtig; puik; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk
|
gentil
|
allerliefst; dottig; enig; lief; schattig; snoezig; vertederend
|
aangenaam; aardig; amicaal; attent; bedaard; behulpzaam; bevallig; bijzonder aangenaam; charmant; gelijkmoedig; geschikt; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; hulpvaardig; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; leuk; lief; mild; onbewogen; op een aardige manier; plezierig; prettig; rustig; sereen; sympathiek; tof; voorkomend; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
|
gentille
|
allerliefst; dottig; enig; lief; schattig; snoezig; vertederend
|
aardig; leuk; lief; sympathiek
|
incomparable
|
apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek
|
ongekend; ongeëvenaard; onovertroffen; onvergelijkelijk; onvolprezen; superieur; uitstekend; weergaloos
|
inimitable
|
apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek
|
onnavolgbaar
|
joli
|
allerliefst; dottig; enig; lief; schattig; snoezig; vertederend
|
aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; alleraardigst; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; fraai; frivool; goed ogend; hups; knap; leuk; leuk om te zien; leuk van uiterlijk; lichtzinnig; lief; losbandig; mooi; prettig; schattig; schoon; snoeperig; snoezig; sympathiek; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend; welgemaakt; welgevallig; wuft
|
mignon
|
allerliefst; dottig; enig; lief; schattig; snoezig; vertederend
|
aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; alleraardigst; allerliefst; attractief; beeldig; bekoorlijk; bevallig; charmant; dierbare; fraai; geliefde; goed ogend; knap; leuk; leuk van uiterlijk; lief; liefelijk; lieflijk; mooi; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; sympathiek; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verzoekend; welgevallig
|
mignonne
|
allerliefst; dottig; enig; lief; schattig; snoezig; vertederend
|
aanlokkelijk; aantrekkelijk; aardig; attractief; bekoorlijk; dierbare; geliefde; knap; leuk; leuk van uiterlijk; lief; sympathiek; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verzoekend
|
mou
|
allerliefst; dottig; enig; lief; schattig; snoezig; vertederend
|
flauw; flauwtjes; futloos; lamlendig; lamzalig; lusteloos; mat; muf; murw; naar zweet ruikend; oubakken; oud; oudbakken; plat; pluizig; slap; verschaald; voos; week; zwak; zwakjes; zweterig
|
quelque
|
|
zowat
|
seul de son espèce
|
apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek
|
|
singulier
|
apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek
|
apart; bijzonder; bizar; bovenmatig; buitengemeen; buitenissig; buitensporig; curieus; eenmalig; eenvoudig; eigenaardig; excentriek; exclusief; extreem; fenomenaal; gescheiden; los van elkaar; mateloos; merkwaardig; miraculeus; ongecompliceerd; ongemeen; ongewoon; opzienbarend; raar; schaars; separaat; simpel; speciaal; tomeloos; typisch; uitermate; uitheems; uitzonderlijk; uniek; verbazend; verbazingwekkend; verbijsterend; verwonderend; verwonderingwekkend; verwonderlijk; vreemd; vreemdsoortig; wonderbaar; wonderbaarlijk; wonderlijk; zelden; zeldzaam; zonderling
|
spécial
|
apart; bijzonder; dolletjes; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek
|
apart; bijzonder; bizar; bovenmatig; buitengemeen; buitengewoon; buitenissig; buitensporig; curieus; eigenaardig; excentriek; excessief; exclusief; extreem; heel erg; hogelijk; mateloos; merkwaardig; ongewoon; speciaal; ten zeerste; tomeloos; typisch; uitermate; uiterst; uitzonderlijk; vreemd; zeer; zeldzaam; zonderling
|
un peu
|
|
beetje; enigermate; enigszins; iets; ietwat
|
unique
|
alleen; apart; bijzonder; dolletjes; enig; enig in zijn soort; enkel; exclusief; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uitsluitend; uniek
|
eenmalig; enkel; uniek
|
unique en son genre
|
apart; bijzonder; dolletjes; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek
|
|
uniquement
|
alleen; apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; enkel; exclusief; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uitsluitend; uniek
|
alleen maar; eenmalig; enkel; louter; slechts; uniek
|
à part
|
apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek
|
afgescheiden; afzonderlijk; apart; behalve; behoudens; bijzonder; bizar; buiten; buitenissig; curieus; eigenaardig; excentriek; gescheiden; gesepareerd; los van elkaar; merkwaardig; met uitsluiting van; naar opzij; ongewoon; separaat; typisch; uitgezonderd; vreemd; zijwaarts; zonderling
|