Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
devant
|
|
frontaanzicht; gevel; pui; voorgevel; voorzijde
|
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
en avant
|
|
voorop
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
au commencement
|
leidend; vooraan; voorin; voorop
|
daarvoor; ervoor; voor
|
d'abord
|
leidend; vooraan; voorin; voorop
|
aanstaande; aanvankelijk; aanvoerend; aleer; alvoor; alvorens; dominant; eer; eerst; eerste; eerstvolgend; gezaghebbend; leidend; maatgevend; ten eerste; toonaangevend; voor; vooraanstaande; voordat; vooreerst
|
devant
|
leidend; vooraan; voorin; voorop
|
daarvoor; ervoor; voor
|
en avant
|
leidend; vooraan; voorin; voorop
|
aanvoerend; daarvoor; dominant; eerste; ervoor; gezaghebbend; leidend; maatgevend; toonaangevend; voor; vooraanstaande; voorover; vooruit; voorwaarts
|
en premier
|
leidend; vooraan; voorin; voorop
|
aanstaande; eerstvolgend
|
en premier lieu
|
leidend; vooraan; voorin; voorop
|
aanvoerend; behalve dat; bovenal; bovendien; daarbij; daarenboven; daarvoor; dominant; eerste; ervoor; gezaghebbend; leidend; maatgevend; op de eerste plaats; ten eerste; toonaangevend; voor; vooraanstaande; vooral; vooreerst
|
en tête
|
leidend; vooraan; voorin; voorop
|
aan het hoofd; aanvoerend; daarvoor; dominant; eerste; ervoor; gezaghebbend; leidend; maatgevend; toonaangevend; voor; vooraanstaande
|
sur le devant
|
leidend; vooraan; voorin; voorop
|
aanvoerend; daarvoor; dominant; eerste; ervoor; gezaghebbend; leidend; maatgevend; toonaangevend; voor; vooraanstaande
|
à l'avant
|
leidend; vooraan; voorin; voorop
|
aanvoerend; daarvoor; dominant; eerste; ervoor; gezaghebbend; leidend; maatgevend; toonaangevend; voor; vooraanstaande
|
à l'entrée
|
leidend; vooraan; voorin; voorop
|
daarvoor; ervoor; voor
|