Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Privé:
  2. privé:
  3. Wiktionary:
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Privé:
  2. privé:
  3. priver:
  4. Wiktionary:
  5. Gebruikers suggesties voor privé:
    • privaat


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor privé (Nederlands) in het Frans

Privé:

Privé bijvoeglijk naamwoord

  1. Privé
    masqué; Privé

Vertaal Matrix voor Privé:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Privé Privé
masqué Privé bedekt; gemaskerd; in vermomming; incognito; verbloemd; verborgen; verholen; verkapt; versluierd

privé:

privé bijvoeglijk naamwoord

  1. privé (besloten)
    privé; personnel; en privé; personnellement

Vertaal Matrix voor privé:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
personnel bediening; besturing; employees; personeel; staf; werknemers
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
privé besloten; privé eigen; particulier; verstoken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
en privé besloten; privé binnen; binnenshuis; binnenskamers
personnel besloten; privé persoonlijk; persoonsgebonden; subjectief
personnellement besloten; privé eigenhandig; zelf

Wiktionary: privé

privé
adjective
  1. voor persoonlijk gebruik gereserveerd

Cross Translation:
FromToVia
privé privé; privée private — not accessible by the public
privé privé; unique; exclusif privy — private, exclusive

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van privé



Frans

Uitgebreide vertaling voor privé (Frans) in het Nederlands

Privé:

Privé bijvoeglijk naamwoord

  1. Privé (masqué)
    Privé
    • Privé bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor Privé:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Privé Privé; masqué

privée:


Synoniemen voor "privée":


Wiktionary: privée


Cross Translation:
FromToVia
privée privaat private — not done in the view of others
privée privé; besloten private — not accessible by the public

privé:

privé bijvoeglijk naamwoord

  1. privé (personnel; en privé; personnellement)
    privé; besloten
  2. privé
    particulier
  3. privé
    eigen
    • eigen bijvoeglijk naamwoord
  4. privé (dépourvu; démuni)
    verstoken

Vertaal Matrix voor privé:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verstoken dépenser en combustible
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besloten en privé; personnel; personnellement; privé
eigen privé inhérent; inné; naturel; naturellement; posséder
particulier privé
privé en privé; personnel; personnellement; privé
verstoken démuni; dépourvu; privé

Synoniemen voor "privé":


Wiktionary: privé

privé
adjective
  1. voor persoonlijk gebruik gereserveerd

Cross Translation:
FromToVia
privé bordeel brothel — house of prostitution
privé gesloten closed — non public
privé privaat private — not done in the view of others
privé privé; besloten private — not accessible by the public
privé privé; uniek; exclusief privy — private, exclusive

priver:

priver werkwoord (prive, prives, privons, privez, )

  1. priver (dérober; priver de; retirer; )
    ontnemen; depriveren; te kort doen; beroven van
    • ontnemen werkwoord (ontneem, ontneemt, ontnam, ontnomen, ontnomen)
    • depriveren werkwoord (depriveer, depriveert, depriveerde, depriveerden, gedepriveerd)
    • te kort doen werkwoord (doe te kort, doet te kort, deed te kort, deden te kort, te kort gedaan)
    • beroven van werkwoord (beroof van, berooft van, beroofde van, beroofden van, beroofd van)

Conjugations for priver:

Présent
  1. prive
  2. prives
  3. prive
  4. privons
  5. privez
  6. privent
imparfait
  1. privais
  2. privais
  3. privait
  4. privions
  5. priviez
  6. privaient
passé simple
  1. privai
  2. privas
  3. priva
  4. privâmes
  5. privâtes
  6. privèrent
futur simple
  1. priverai
  2. priveras
  3. privera
  4. priverons
  5. priverez
  6. priveront
subjonctif présent
  1. que je prive
  2. que tu prives
  3. qu'il prive
  4. que nous privions
  5. que vous priviez
  6. qu'ils privent
conditionnel présent
  1. priverais
  2. priverais
  3. priverait
  4. priverions
  5. priveriez
  6. priveraient
passé composé
  1. ai privé
  2. as privé
  3. a privé
  4. avons privé
  5. avez privé
  6. ont privé
divers
  1. prive!
  2. privez!
  3. privons!
  4. privé
  5. privant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor priver:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ontnemen déprivation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beroven van dérober; enlever; ne pas suffire à; prendre; priver; priver de; retirer; subtiliser; voler
depriveren dérober; enlever; ne pas suffire à; prendre; priver; priver de; retirer; subtiliser; voler
ontnemen dérober; enlever; ne pas suffire à; prendre; priver; priver de; retirer; subtiliser; voler barboter; chiper; choper; dérober; enlever; faucher; marauder; piller; piquer; prendre; rafler; retirer; s'emparer; subtiliser; voler; ôter
te kort doen dérober; enlever; ne pas suffire à; prendre; priver; priver de; retirer; subtiliser; voler

Synoniemen voor "priver":


Wiktionary: priver


Cross Translation:
FromToVia
priver ontnemen deprive — take something away; deny someone of something

User Translations:
Word Translation Votes
privé privaat 4

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van privé