Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. passage:
  2. Wiktionary:
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. passage:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor passage (Nederlands) in het Frans

passage:

passage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de passage (gangpad; gang; doorgang; doorloop)
    le corridor; le couloir; la galerie; le petit passage
  2. de passage (corridor; doorgang)
    le corridor; le couloir
    • corridor [le ~] zelfstandig naamwoord
    • couloir [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor passage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
corridor corridor; doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage corridor; gaanderij; galerij; gang; torenomgang; trans; wandelgang; zuilengang
couloir corridor; doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage corridor; gang; wandelgang; zwembaan
galerie doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage arcade; bagagerek op autodak; gaanderij; galerie; galerij; gezag; gouvernement; imperiaal; kabinet; kunstgalerie; kunstzaal; museumzaal; regering; torenomgang; trans; zuilengang
petit passage doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage

Verwante woorden van "passage":

  • passages

Wiktionary: passage

passage
noun
  1. Galerie ouverte réservée au piétons
  2. négoce, commerce de marchandises.

Cross Translation:
FromToVia
passage accès access — way or means of approaching
passage passe; passage pass — opening, road, or track, available for passing

Computer vertaling door derden:


Frans

Uitgebreide vertaling voor passage (Frans) in het Nederlands

passage:

passage [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le passage (traversée; marche)
    de doortocht; de doorreis
  2. le passage (transition; mutation; changement)
    de overgang
    • overgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. le passage (palier)
    verbindingsgang; de hal; de overloop; het portaal
  4. le passage
    de doorrit
    • doorrit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. le passage
    de passus
    • passus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. le passage
    de doorlaat
    • doorlaat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  7. le passage (traversée; croisée; voyage par mer)
    de overtocht; de overvaart
  8. le passage (détroit)
    de doortocht; de doorvaart
  9. le passage (galerie marchande)
    de winkelgalerij
  10. le passage (péage de bac)
    veergeld

Vertaal Matrix voor passage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doorlaat passage
doorreis marche; passage; traversée
doorrit passage
doortocht détroit; marche; passage; traversée
doorvaart détroit; passage
hal palier; passage Salle des Chevaliers; accueil; entrée; foyer; grande salle; hall; halle; halle au poisson; pièce de réception; poissonnerie; réception; salle d'honneur; salon; vestibule
overgang changement; mutation; passage; transition effet de transition; ménopause; transition
overloop palier; passage palier
overtocht croisée; passage; traversée; voyage par mer
overvaart croisée; passage; traversée; voyage par mer
passus passage
portaal palier; passage vestibule
veergeld passage; péage de bac
verbindingsgang palier; passage
winkelgalerij galerie marchande; passage

Synoniemen voor "passage":


Wiktionary: passage

passage
noun
  1. Galerie ouverte réservée au piétons
passage
noun
  1. een pad voor wandelaars, voetpad

Cross Translation:
FromToVia
passage fragment, passage excerpt — a clip, snippet, passage or extract from a larger work
passage passage pass — opening, road, or track, available for passing
passage gang passageway — covered walkway
passage overgang Übergang — der Vorgang des Überschreitens oder Überquerens eines Hindernisses
passage overgang Übergang — eine Vorrichtung (Brücke etc.) zum Überschreiten eines Hindernisses
passage overgang Übergang — der Wechsel einer Person oder eines Systems in einen neuen Zustand

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van passage