Nederlands

Uitgebreide vertaling voor eerbiedigen (Nederlands) in het Frans

eerbiedigen:

eerbiedigen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. eerbiedigen (verering; aanbidden; verheerlijking; eerbied; verheffen)
    le respect; la vénération; l'égard; l'hommage; le culte; l'adoration; la considération; l'estime; la déférence; le culte divin

eerbiedigen werkwoord (eerbiedig, eerbiedigt, eerbiedigde, eerbiedigden, eerbiedigd)

  1. eerbiedigen (houden aan)
    respecter
    • respecter werkwoord (respecte, respectes, respectons, respectez, )
  2. eerbiedigen (hoogachten; respecteren; hoogschatten; achten)
    respecter; considérer; estimer; honorer; vénérer; être respectueux; observer
    • respecter werkwoord (respecte, respectes, respectons, respectez, )
    • considérer werkwoord (considère, considères, considérons, considérez, )
    • estimer werkwoord (estime, estimes, estimons, estimez, )
    • honorer werkwoord (honore, honores, honorons, honorez, )
    • vénérer werkwoord (vénère, vénères, vénérons, vénérez, )
    • être respectueux werkwoord
    • observer werkwoord (observe, observes, observons, observez, )

Conjugations for eerbiedigen:

o.t.t.
  1. eerbiedig
  2. eerbiedigt
  3. eerbiedigt
  4. eerbiedigen
  5. eerbiedigen
  6. eerbiedigen
o.v.t.
  1. eerbiedigde
  2. eerbiedigde
  3. eerbiedigde
  4. eerbiedigden
  5. eerbiedigden
  6. eerbiedigden
v.t.t.
  1. heb eerbiedigd
  2. hebt eerbiedigd
  3. heeft eerbiedigd
  4. hebben eerbiedigd
  5. hebben eerbiedigd
  6. hebben eerbiedigd
v.v.t.
  1. had eerbiedigd
  2. had eerbiedigd
  3. had eerbiedigd
  4. hadden eerbiedigd
  5. hadden eerbiedigd
  6. hadden eerbiedigd
o.t.t.t.
  1. zal eerbiedigen
  2. zult eerbiedigen
  3. zal eerbiedigen
  4. zullen eerbiedigen
  5. zullen eerbiedigen
  6. zullen eerbiedigen
o.v.t.t.
  1. zou eerbiedigen
  2. zou eerbiedigen
  3. zou eerbiedigen
  4. zouden eerbiedigen
  5. zouden eerbiedigen
  6. zouden eerbiedigen
en verder
  1. ben eerbiedigd
  2. bent eerbiedigd
  3. is eerbiedigd
  4. zijn eerbiedigd
  5. zijn eerbiedigd
  6. zijn eerbiedigd
diversen
  1. eerbiedig!
  2. eerbiedigt!
  3. eerbiedigd
  4. eerbiedigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor eerbiedigen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adoration aanbidden; eerbied; eerbiedigen; verering; verheerlijking; verheffen aanbidding; eer; hulde; prijzen; roemen; verafgoding; verering; verheerlijken
considération aanbidden; eerbied; eerbiedigen; verering; verheerlijking; verheffen aanzien; achtbaarheid; achting; afwegen; afweging; beraad; bespiegeling; eerbied; eerbiediging; gepeins; hoogachting; inachtneming; meditatie; niveau; ontzag; ontzien; overdenking; overdenking met commentaar; overpeinzing; overwegen; overweging; prestige; respect; status; waardering
culte aanbidden; eerbied; eerbiedigen; verering; verheerlijking; verheffen confessie; cultus; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte; godsdienst; godsverering; kerkdienst; prijzen; religie; roemen; verheerlijken
culte divin aanbidden; eerbied; eerbiedigen; verering; verheerlijking; verheffen godsverering
déférence aanbidden; eerbied; eerbiedigen; verering; verheerlijking; verheffen achting; eerbied; ontzag; respect
estime aanbidden; eerbied; eerbiedigen; verering; verheerlijking; verheffen achting; eerbied; eerbiediging; hoogachting; ontzag; ontzien; respect; waardering
hommage aanbidden; eerbied; eerbiedigen; verering; verheerlijking; verheffen eer; eerbetoon; eerbewijs; hulde; huldebetoon; huldeblijk; huldiging; prijs; prijzen; roemen; verering; verheerlijken
respect aanbidden; eerbied; eerbiedigen; verering; verheerlijking; verheffen achting; eerbied; eerbiediging; ere; hoogachting; inachtneming; ontzag; ontzien; respect; waardering
vénération aanbidden; eerbied; eerbiedigen; verering; verheerlijking; verheffen aanbidding; achting; eer; eerbied; eerbiediging; hulde; ontzag; ontzien; prijzen; respect; roemen; verering; verheerlijken
égard aanbidden; eerbied; eerbiedigen; verering; verheerlijking; verheffen achting; aspect; eerbied; eerbiediging; facet; hoogachting; ontzag; ontzien; opzicht; respect; waardering
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
considérer achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren aankijken; afwegen; appreciëren; bedenken; bekijken; beraadslagen; beraden; beschouwen; bespiegelen; bezichtigen; consideren; considereren; doordenken; gadeslaan; iets overwegen; in overweging nemen; inleven; inspecteren; invoelen; meeleven; nadenken; op prijs stellen; overdenken; overleggen; overpeinzen; overwegen; peinzen; raad inwinnen; toeschouwen; voelen; waarderen; zich beraden
estimer achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren aannemen; adviseren; afwegen; appreciëren; becijferen; begroten; bepalen; beraden; beramen; berekenen; calculeren; consideren; determineren; geloven; gissen; gissing maken; iets aanraden; iets overwegen; in acht nemen; ingeven; inschatten; ontzien; op prijs stellen; overdenken; overwegen; raden; ramen; schatten; sparen; suggereren; taxeren; uitrekenen; uitwerken; vaststellen; verschonen; waarderen
honorer achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren appreciëren; buigen; de hemel in prijzen; eer aandoen; eer betuigen; eer bewijzen; eerbied bewijzen; eren; hemelhoog prijzen; hulde bewijzen; huldigen; in ere houden; lofprijzen; met een roze bril bezien; op prijs stellen; ophemelen; romantiseren; sieren; tot eer strekken; verheerlijken; waarderen
observer achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren aankijken; aanschouwen; bekijken; bemerken; bespeuren; bewaken; bezichtigen; blikken; blikken werpen; gadeslaan; gewaarworden; horen; in de gaten houden; in het oog houden; inspecteren; kijken; merken; nakomen; observeren; onderscheiden; ontwaren; opletten; opmerken; patrouilleren; signaleren; staren; surveilleren; te zien krijgen; toekijken; toeschouwen; toezicht houden; toezien; turen; voelen; waarnemen; zien
respecter achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; houden aan; respecteren appreciëren; buigen; eerbied tonen; in acht nemen; nakomen; ontzien; op prijs stellen; opkijken tegen; sparen; verschonen; waarderen
vénérer achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren aanbidden; adoreren; appreciëren; bidden tot; de hemel in prijzen; eer aandoen; eer bewijzen; eerbied bewijzen; eren; hemelhoog prijzen; hulde bewijzen; huldigen; in ere houden; lofprijzen; met een roze bril bezien; op prijs stellen; ophemelen; romantiseren; verafgoden; verheerlijken; waarderen
être respectueux achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren appreciëren; op prijs stellen; waarderen