Nederlands
Uitgebreide vertaling voor delen (Nederlands) in het Frans
delen:
-
delen (opsplitsen; splitsen; opdelen)
diviser; subdiviser; répartir; séparer; fendre; dissocier-
diviser werkwoord (divise, divises, divisons, divisez, divisent, divisais, divisait, divisions, divisiez, divisaient, divisai, divisas, divisa, divisâmes, divisâtes, divisèrent, diviserai, diviseras, divisera, diviserons, diviserez, diviseront)
-
subdiviser werkwoord (subdivise, subdivises, subdivisons, subdivisez, subdivisent, subdivisais, subdivisait, subdivisions, subdivisiez, subdivisaient, subdivisai, subdivisas, subdivisa, subdivisâmes, subdivisâtes, subdivisèrent, subdiviserai, subdiviseras, subdivisera, subdiviserons, subdiviserez, subdiviseront)
-
répartir werkwoord (répartis, répartit, répartissons, répartissez, répartissent, répartissais, répartissait, répartissions, répartissiez, répartissaient, répartîmes, répartîtes, répartirent, répartirai, répartiras, répartira, répartirons, répartirez, répartiront)
-
séparer werkwoord (sépare, sépares, séparons, séparez, séparent, séparais, séparait, séparions, sépariez, séparaient, séparai, séparas, sépara, séparâmes, séparâtes, séparèrent, séparerai, sépareras, séparera, séparerons, séparerez, sépareront)
-
fendre werkwoord (fends, fend, fendons, fendez, fendent, fendais, fendait, fendions, fendiez, fendaient, fendis, fendit, fendîmes, fendîtes, fendirent, fendrai, fendras, fendra, fendrons, fendrez, fendront)
-
dissocier werkwoord (dissocie, dissocies, dissocions, dissociez, dissocient, dissociais, dissociait, dissociions, dissociiez, dissociaient, dissociai, dissocias, dissocia, dissociâmes, dissociâtes, dissocièrent, dissocierai, dissocieras, dissociera, dissocierons, dissocierez, dissocieront)
-
-
delen
Conjugations for delen:
o.t.t.
- deel
- deelt
- deelt
- delen
- delen
- delen
o.v.t.
- deelde
- deelde
- deelde
- deelden
- deelden
- deelden
v.t.t.
- heb gedeeld
- hebt gedeeld
- heeft gedeeld
- hebben gedeeld
- hebben gedeeld
- hebben gedeeld
v.v.t.
- had gedeeld
- had gedeeld
- had gedeeld
- hadden gedeeld
- hadden gedeeld
- hadden gedeeld
o.t.t.t.
- zal delen
- zult delen
- zal delen
- zullen delen
- zullen delen
- zullen delen
o.v.t.t.
- zou delen
- zou delen
- zou delen
- zouden delen
- zouden delen
- zouden delen
en verder
- is gedeeld
- zijn gedeeld
diversen
- deel!
- deelt!
- gedeeld
- delend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor delen:
Verwante woorden van "delen":
Synoniemen voor "delen":
Verwante definities voor "delen":
Wiktionary: delen
delen
Cross Translation:
verb
delen
verb
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• delen | → distribuer | ↔ deal — distribute (cards) |
• delen | → partager | ↔ divide — share by dividing |
• delen | → division | ↔ division — arithmetic: process of dividing a number by another |
• delen | → diviser | ↔ dividieren — Division vollziehen; eine Zahl durch eine andere teilen |
del:
Vertaal Matrix voor del:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cuvette | del; duinpan; duinvallei | bak; barrel; emmer; fust; kit; kolenbak; kolenemmer; kolenkit; kuip; lampetkan; lampetkom; pot; teil; ton; vat; wasbak; waskom |
cuvette dans les dunes | del; duinpan; duinvallei | |
grue | del; lellebel; slet; snol; totebel | kraanvogel |
pute | del; lellebel; slet; snol; totebel | hoer; hoertje; prostituee |
salope | del; lellebel; slet; snol; totebel | kreng; loeder; sloerie; vals wicht |
traînée | del; lellebel; slet; snol; totebel | sliert; slingervormig ding |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
grue | kraanvogel |