Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- gehakt:
- hakken:
-
Wiktionary:
- gehakt → viande hachée
- gehakt → hachis
- hakken → hacher, tailler
- hakken → hacher
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gehakt (Nederlands) in het Frans
gehakt:
-
het gehakt (gehakt vlees)
Vertaal Matrix voor gehakt:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
chair à pâté | gehakt; gehakt vlees | |
chair à saucisse | gehakt; gehakt vlees | |
hachis | gehakt; gehakt vlees | |
hachis de porc | gehakt; gehakt vlees | varkensgehakt |
viande hachée | gehakt; gehakt vlees | hakvlees |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
haché | gehakt |
Verwante definities voor "gehakt":
Wiktionary: gehakt
gehakt
Cross Translation:
noun
-
fijn gemalen vlees
- gehakt → viande hachée
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gehakt | → hachis | ↔ mince — finely chopped meat |
gehakt vorm van hakken:
-
hakken (in stukken hakken)
couper; découper en morceaux-
couper werkwoord (coupe, coupes, coupons, coupez, coupent, coupais, coupait, coupions, coupiez, coupaient, coupai, coupas, coupa, coupâmes, coupâtes, coupèrent, couperai, couperas, coupera, couperons, couperez, couperont)
-
découper en morceaux werkwoord
-
-
hakken (fijnhakken; kleinhakken)
hacher; hacher menu; hacher fin-
hacher werkwoord (hache, haches, hachons, hachez, hachent, hachais, hachait, hachions, hachiez, hachaient, hachai, hachas, hacha, hachâmes, hachâtes, hachèrent, hacherai, hacheras, hachera, hacherons, hacherez, hacheront)
-
hacher menu werkwoord
-
hacher fin werkwoord
-
-
hakken (bomen kappen; kappen; vellen; omhakken; houwen)
abattre; abattre des arbres-
abattre werkwoord (abbats, abbat, abbattons, abbattez, abbattent, abbattais, abbattait, abbattions, abbattiez, abbattaient, abbattis, abbattit, abbattîmes, abbattîtes, abbattirent, abbattrai, abbattras, abbattra, abbattrons, abbattrez, abbattront)
-
abattre des arbres werkwoord
-
Conjugations for hakken:
o.t.t.
- hak
- hakt
- hakt
- hakken
- hakken
- hakken
o.v.t.
- hakte
- hakte
- hakte
- hakten
- hakten
- hakten
v.t.t.
- heb gehakt
- hebt gehakt
- heeft gehakt
- hebben gehakt
- hebben gehakt
- hebben gehakt
v.v.t.
- had gehakt
- had gehakt
- had gehakt
- hadden gehakt
- hadden gehakt
- hadden gehakt
o.t.t.t.
- zal hakken
- zult hakken
- zal hakken
- zullen hakken
- zullen hakken
- zullen hakken
o.v.t.t.
- zou hakken
- zou hakken
- zou hakken
- zouden hakken
- zouden hakken
- zouden hakken
en verder
- is gehakt
- zijn gehakt
diversen
- hak!
- hakt!
- gehakt
- hakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de hakken
Vertaal Matrix voor hakken:
Verwante woorden van "hakken":
Wiktionary: hakken
hakken
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• hakken | → hacher | ↔ mince — chop fine |
Computer vertaling door derden: