Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fraude (Nederlands) in het Frans

fraude:

fraude [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de fraude (malversatie; onregelmatigheden; verdonkeremaning; )
    l'irrégularités; la fraude; l'escroquerie; le détournement; l'obscurcissement; la malversation; la tricherie; la réception; l'anomalie; le désordre; l'irrégularité; le vol
  2. de fraude
    la fraude
    • fraude [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fraude:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anomalie fraude; malversatie; onregelmatigheden; ontvreemding; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; zwendel afwijking; gebrek; handicap; ongeregeldheid
désordre fraude; malversatie; onregelmatigheden; ontvreemding; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; zwendel anarchie; bende; chaos; doolhof; heksenketel; keet; knoeiboel; labyrint; onenigheid; ongeregeldheid; onmin; onvrede; opstootje; ordeloosheid; ordeverstoring; puinhoop; puinzooi; regelloosheid; rel; rommel; rotzooi; soepzootje; stoornis; troep; verstoring; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warhoop; warnet; warwinkel; zooi; zooitje; zootje
détournement fraude; malversatie; onregelmatigheden; ontvreemding; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; zwendel afdraaien; afwenden; afzwenken; kaping; omleiding; wegdraaien; wegomlegging
escroquerie fraude; malversatie; onregelmatigheden; ontvreemding; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; zwendel afbedelen; afsmeken; aftroggelen; aftronen; bedriegerij; bedrog; gezwendel; knoeierij; leugen; leugenarij; misleiding; nep; onechtheid; onwaarheid; oplichterij; oplichting; troggelarij; valsheid; zwendel; zwendelarij
fraude fraude; malversatie; onregelmatigheden; ontvreemding; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; zwendel bedriegerij; bedrog; falsificatie; knoeierij; leugenarij; misleiding; nep; ontduiking; oplichterij; vervalsing; zwendel; zwendelarij
irrégularité fraude; malversatie; onregelmatigheden; ontvreemding; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; zwendel het onregelmatig-zijn; ongeregeldheid; onregelmatigheid
irrégularités fraude; malversatie; onregelmatigheden; ontvreemding; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; zwendel ongeregeldheden; wanordelijkheden
malversation fraude; malversatie; onregelmatigheden; ontvreemding; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; zwendel gezwendel; oplichterij; oplichting; verdonkeremaning; verduistering; zwendel; zwendelarij
obscurcissement fraude; malversatie; onregelmatigheden; ontvreemding; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; zwendel
réception fraude; malversatie; onregelmatigheden; ontvreemding; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; zwendel balie; borrel; counter; hal; informele receptie; instuif; onthaal; ontvangkamer; ontvangst; ontvangstruimte; oplevering; receptie; receptiekamer; salon; staande receptie; toog; toonbank; verwelkoming; welkom; welkomstgroeten
tricherie fraude; malversatie; onregelmatigheden; ontvreemding; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; zwendel bedriegerij; bedrog; fopperij; geknoei; gesjoemel; gespiek; knoeierij; leugen; leugenarij; misleiding; nep; onechtheid; onwaarheid; oplichterij; valsheid; zwendel; zwendelarij
vol fraude; malversatie; onregelmatigheden; ontvreemding; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; zwendel beroving; diefstal; ontvreemding; roof; vliegreis; vliegreisje; vliegtocht; vliegtochtje; vlucht
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
réception in ontvangstname

Verwante woorden van "fraude":

  • fraudes

Synoniemen voor "fraude":


Verwante definities voor "fraude":

  1. bedrog door verkeerde administratie1
    • de boekhouder heeft fraude gepleegd1

Wiktionary: fraude

fraude
noun
  1. Bedrog

Cross Translation:
FromToVia
fraude escroquer; duper con — a fraud
fraude escroquerie racket — fraud



Frans

Uitgebreide vertaling voor fraude (Frans) in het Nederlands

fraude:

fraude [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la fraude (escroquerie; barbouillage; tricherie; )
    het bedrog; de nep; de zwendelarij; de oplichterij; de knoeierij
    • bedrog [het ~] zelfstandig naamwoord
    • nep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zwendelarij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • oplichterij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • knoeierij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. la fraude (malversation; irrégularités; escroquerie; )
    de malversatie; de onregelmatigheden; de verdonkeremaning; de fraude; de zwendel; verduisteren; de verduistering; de ontvreemding
  3. la fraude (évasion; dissimulation)
    de ontduiking
  4. la fraude (escroquerie; tricherie; mystification; )
    de misleiding; de oplichterij; het bedrog; de zwendel
  5. la fraude (falsification; faux; contrefaçon; imitation)
    de falsificatie; de vervalsing
  6. la fraude (duperie; escroquerie; tromperie; tricherie)
    de bedriegerij; leugenarij
  7. la fraude
    de fraude
    • fraude [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fraude:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedriegerij duperie; escroquerie; fraude; tricherie; tromperie
bedrog barbouillage; bousillage; duperie; escroquerie; filouterie; fraude; imposture; mystification; piège grossier; tricherie; tromperie duperie; escroquerie; hameçonnage; mensonge; tricherie; tromperie
falsificatie contrefaçon; falsification; faux; fraude; imitation
fraude anomalie; désordre; détournement; escroquerie; fraude; irrégularité; irrégularités; malversation; obscurcissement; réception; tricherie; vol
knoeierij barbouillage; bousillage; duperie; escroquerie; fraude; piège grossier; tricherie cochonnerie; fouillis
leugenarij duperie; escroquerie; fraude; tricherie; tromperie
malversatie anomalie; désordre; détournement; escroquerie; fraude; irrégularité; irrégularités; malversation; obscurcissement; réception; tricherie; vol
misleiding duperie; escroquerie; filouterie; fraude; imposture; mystification; tricherie; tromperie
nep barbouillage; bousillage; duperie; escroquerie; fraude; piège grossier; tricherie contrefaçon; copie; imitation; toc
onregelmatigheden anomalie; désordre; détournement; escroquerie; fraude; irrégularité; irrégularités; malversation; obscurcissement; réception; tricherie; vol
ontduiking dissimulation; fraude; évasion
ontvreemding anomalie; désordre; détournement; escroquerie; fraude; irrégularité; irrégularités; malversation; obscurcissement; réception; tricherie; vol vol
oplichterij barbouillage; bousillage; duperie; escroquerie; filouterie; fraude; imposture; mystification; piège grossier; tricherie; tromperie attrape-nigaud; bluff; escroquerie; filouterie; imposture; malversation; mystification; piège grossier; soulèvements; tromperie
verdonkeremaning anomalie; désordre; détournement; escroquerie; fraude; irrégularité; irrégularités; malversation; obscurcissement; réception; tricherie; vol malversation
verduisteren anomalie; désordre; détournement; escroquerie; fraude; irrégularité; irrégularités; malversation; obscurcissement; réception; tricherie; vol
verduistering anomalie; désordre; détournement; escroquerie; fraude; irrégularité; irrégularités; malversation; obscurcissement; réception; tricherie; vol malversation; éclipse solaire
vervalsing contrefaçon; falsification; faux; fraude; imitation
zwendel anomalie; duperie; désordre; détournement; escroquerie; filouterie; fraude; imposture; irrégularité; irrégularités; malversation; mystification; obscurcissement; réception; tricherie; tromperie; vol attrape-nigaud; bluff; escroquerie; filouterie; imposture; malversation; mystification; piège grossier; soulèvements; tromperie
zwendelarij barbouillage; bousillage; duperie; escroquerie; fraude; piège grossier; tricherie attrape-nigaud; bluff; escroquerie; filouterie; imposture; malversation; mystification; piège grossier; soulèvements; tromperie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verduisteren abriter; assombrir; barboter; cacher; camoufler; celer; chiper; choper; dissimuler; déguiser; dérober; détenir; enlever; enténébrer; farder; faucher; marauder; mettre en sûreté; obscurcir; omettre; piller; piquer; prendre; rafler; receler; retenir; retirer; s'emparer; se taire de quelque chose; subtiliser; taire; voiler; voler; ôter
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nep contrefait; falsifié; faussé; trafiqué

Synoniemen voor "fraude":


Wiktionary: fraude

fraude
noun
  1. Bedrog

Cross Translation:
FromToVia
fraude bedrog; oplichting Betrug — eine bewusste Täuschung, Hintergehung

fraudé:

fraudé bijvoeglijk naamwoord

  1. fraudé (copié; triché)
    afgezien; afgeschreven; overgeschreven; afgekeken; gespiekt

Vertaal Matrix voor fraudé:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgekeken copié; fraudé; triché
afgeschreven copié; fraudé; triché
afgezien copié; fraudé; triché
gespiekt copié; fraudé; triché
overgeschreven copié; fraudé; triché

fraude vorm van frauder:

frauder werkwoord (fraude, fraudes, fraudons, fraudez, )

  1. frauder (tricher; copier)
    spieken; afkijken
    • spieken werkwoord (spiek, spiekt, spiekte, spiekten, gespiekt)
    • afkijken werkwoord (kijk af, kijkt af, keek af, keken af, afgekeken)
  2. frauder
    frauderen
    • frauderen werkwoord (fraudeer, fraudeert, fraudeerde, fraudeerden, gefraudeerd)
  3. frauder (faire de la contrebande; escamoter; frauder la douane; )
    smokkelen
    • smokkelen werkwoord (smokkel, smokkelt, smokkelde, smokkelden, gesmokkeld)

Conjugations for frauder:

Présent
  1. fraude
  2. fraudes
  3. fraude
  4. fraudons
  5. fraudez
  6. fraudent
imparfait
  1. fraudais
  2. fraudais
  3. fraudait
  4. fraudions
  5. fraudiez
  6. fraudaient
passé simple
  1. fraudai
  2. fraudas
  3. frauda
  4. fraudâmes
  5. fraudâtes
  6. fraudèrent
futur simple
  1. frauderai
  2. frauderas
  3. fraudera
  4. frauderons
  5. frauderez
  6. frauderont
subjonctif présent
  1. que je fraude
  2. que tu fraudes
  3. qu'il fraude
  4. que nous fraudions
  5. que vous fraudiez
  6. qu'ils fraudent
conditionnel présent
  1. frauderais
  2. frauderais
  3. frauderait
  4. frauderions
  5. frauderiez
  6. frauderaient
passé composé
  1. ai fraudé
  2. as fraudé
  3. a fraudé
  4. avons fraudé
  5. avez fraudé
  6. ont fraudé
divers
  1. fraude!
  2. fraudez!
  3. fraudons!
  4. fraudé
  5. fraudant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor frauder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afkijken copiage; fait de tricher
smokkelen contrebande; trafic; trafic clandestin
spieken copiage; fait de tricher
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afkijken copier; frauder; tricher
frauderen frauder
smokkelen escamoter; faire de la contrebande; frauder; frauder la douane; pomper; subtiliser; trafiquer; tricher
spieken copier; frauder; tricher

Synoniemen voor "frauder":


Wiktionary: frauder

frauder
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens
frauder
verb
  1. gelden wederrechtelijk ontvreemden

Verwante vertalingen van fraude