Complement: vertaling Nederlands

Remove Ads

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

complement:
- Wiktionary:
  complement → complémentaire

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

complément:
- voltooiing; completering; aanvulling; supplement; suppletie; toevoeging; appendix; addendum; aanhangsel; bijvoegsel; toevoegsel; bijwoordelijke bepaling; bepaling; woordgroep; invoegtoepassing
Wiktionary:
- complément → aanvulling
- complément → bepaling

Frans

Uitgebreide vertaling voor complement (Frans) in het Nederlands

complément:

complément [le ~] zelfstandig naamwoord

le complément (achèvement; supplément; suppléance; achèvement de la construction; addition)
de voltooiing; de completering
- voltooiing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- completering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
le complément (suppléance; supplément; addition)
de aanvulling; het supplement; de suppletie
- aanvulling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- supplement [het ~] zelfstandig naamwoord
- suppletie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
le complément (annexe; addition; supplément; appendice; ajout; adjonction; additif)
de toevoeging; de appendix; de aanvulling; het addendum; het aanhangsel; het supplement; het bijvoegsel; het toevoegsel
- toevoeging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- appendix [de ~] zelfstandig naamwoord
- aanvulling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- addendum [het ~] zelfstandig naamwoord
- aanhangsel [het ~] zelfstandig naamwoord
- supplement [het ~] zelfstandig naamwoord
- bijvoegsel [het ~] zelfstandig naamwoord
- toevoegsel [het ~] zelfstandig naamwoord
le complément (locution adverbiale; qualification; circonstantiel; attribut)
bijwoordelijke bepaling; de bepaling
- bijwoordelijke bepaling [znw.] zelfstandig naamwoord
- bepaling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
le complément (groupe de mots; détermination; qualification; attribut; circonstanciel)
de woordgroep; de bepaling
- woordgroep [de ~] zelfstandig naamwoord
- bepaling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
le complément (macro complémentaire)
invoegtoepassing
- invoegtoepassing

Vertaal Matrix voor complément:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanhangsel	additif; addition; adjonction; ajout; annexe; appendice; complément; supplément
aanvulling	additif; addition; adjonction; ajout; annexe; appendice; complément; suppléance; supplément	accroissement; agrandissement; annexe; augmentation; expansion; extension; grossissement; pièce jointe; suppléance; supplément; épaississement
addendum	additif; addition; adjonction; ajout; annexe; appendice; complément; supplément	addendum
appendix	additif; addition; adjonction; ajout; annexe; appendice; complément; supplément	appendice vermiforme
bepaling	attribut; circonstanciel; circonstantiel; complément; détermination; groupe de mots; locution adverbiale; qualification	complément déterminatif; condition; critère; demande; définition; détermination; exigence; plantation de piliers; stipulation
bijvoegsel	additif; addition; adjonction; ajout; annexe; appendice; complément; supplément	additif; addition; ajout; supplément
bijwoordelijke bepaling	attribut; circonstantiel; complément; locution adverbiale; qualification
completering	achèvement; achèvement de la construction; addition; complément; suppléance; supplément
supplement	additif; addition; adjonction; ajout; annexe; appendice; complément; suppléance; supplément
suppletie	addition; complément; suppléance; supplément
toevoeging	additif; addition; adjonction; ajout; annexe; appendice; complément; supplément	addenda; additif; addition; adjonction; ajout; annexe; appendice; supplément
toevoegsel	additif; addition; adjonction; ajout; annexe; appendice; complément; supplément	addition; ajout
voltooiing	achèvement; achèvement de la construction; addition; complément; suppléance; supplément	accomplissement; achèvement
woordgroep	attribut; circonstanciel; complément; détermination; groupe de mots; qualification
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
invoegtoepassing	complément; macro complémentaire	plug-in

Synoniemen voor "complément":

accessoire; outil; instrument; ustensile; objet; praticable; accompagnement; escorte; accord; addenda; additif; ajout; annexe; supplément; ampliation; copie; appoint; reste; solde; rallonge; post-scriptum; codicille; appendice; adjonction; prime; surcroît; addition; surplus

Wiktionary: complément

complément

noun

Ce qui s’ajouter ou doit s’ajouter à une chose pour la rendre entière, complète.
- complément → aanvulling

Cross Translation:

From	To	Via
• complément	→ bepaling	↔ adjunct — appendage

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van complement

Remove Ads

Nederlandse en Franse zoekresultaten voor: complement

Uitgebreide vertaling voor complement (Frans) in het Nederlands

complément:

complément [le ~] zelfstandig naamwoord

le complément (achèvement; supplément; suppléance; achèvement de la construction; addition)

le complément (suppléance; supplément; addition)

le complément (annexe; addition; supplément; appendice; ajout; adjonction; additif)

le complément (locution adverbiale; qualification; circonstantiel; attribut)

le complément (groupe de mots; détermination; qualification; attribut; circonstanciel)

le complément (macro complémentaire)

Vertaal Matrix voor complément:

Synoniemen voor "complément":

Wiktionary: complément

Verwante vertalingen van complement