Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. toespitsen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor toespitsen (Nederlands) in het Frans

toespitsen:

toespitsen werkwoord (spits toe, spitst toe, spitste toe, spitsten toe, toegespitst)

  1. toespitsen (intensiveren; versterken; aanscherpen; verhevigen)
    intensifier; renforcer; amplifier; envenimer; consolider; aggraver; rendre intense; escaler; s'aggraver; s'envenimer
    • intensifier werkwoord (intensifie, intensifies, intensifions, intensifiez, )
    • renforcer werkwoord (renforce, renforces, renforçons, renforcez, )
    • amplifier werkwoord (amplifie, amplifies, amplifions, amplifiez, )
    • envenimer werkwoord (envenime, envenimes, envenimons, envenimez, )
    • consolider werkwoord (consolide, consolides, consolidons, consolidez, )
    • aggraver werkwoord (aggrave, aggraves, aggravons, aggravez, )
    • rendre intense werkwoord
    • escaler werkwoord
    • s'aggraver werkwoord
    • s'envenimer werkwoord

Conjugations for toespitsen:

o.t.t.
  1. spits toe
  2. spitst toe
  3. spitst toe
  4. spitsen toe
  5. spitsen toe
  6. spitsen toe
o.v.t.
  1. spitste toe
  2. spitste toe
  3. spitste toe
  4. spitsten toe
  5. spitsten toe
  6. spitsten toe
v.t.t.
  1. heb toegespitst
  2. hebt toegespitst
  3. heeft toegespitst
  4. hebben toegespitst
  5. hebben toegespitst
  6. hebben toegespitst
v.v.t.
  1. had toegespitst
  2. had toegespitst
  3. had toegespitst
  4. hadden toegespitst
  5. hadden toegespitst
  6. hadden toegespitst
o.t.t.t.
  1. zal toespitsen
  2. zult toespitsen
  3. zal toespitsen
  4. zullen toespitsen
  5. zullen toespitsen
  6. zullen toespitsen
o.v.t.t.
  1. zou toespitsen
  2. zou toespitsen
  3. zou toespitsen
  4. zouden toespitsen
  5. zouden toespitsen
  6. zouden toespitsen
en verder
  1. ben toegespitst
  2. bent toegespitst
  3. is toegespitst
  4. zijn toegespitst
  5. zijn toegespitst
  6. zijn toegespitst
diversen
  1. spits toe!
  2. spitst toe!
  3. toegespitst
  4. toespitsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor toespitsen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aggraver aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken aanmoedigen; bemoeilijken; erger maken; escaleren; iemand motiveren; moeilijker maken; prikkelen; stimuleren; uit de hand lopen; verergeren; verzwaren; zwaarder maken
amplifier aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; talrijker maken; toenemen; uitbreiden; vergroten; vermeerderen
consolider aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken bestendigen; consolideren; dragen; ondersteunen; schoren; schragen; solidair maken; solidariseren; sterken; sterker maken; sterker worden; steunen; stutten; versterken; verstevigen
envenimer aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken escaleren; uit de hand lopen
escaler aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken escaleren; uit de hand lopen
intensifier aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken aanhalen; escaleren; opvoeren; uit de hand lopen; vergroten; verscherpen
rendre intense aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken
renforcer aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken aandikken; aanhalen; bevestigen; bezwaren; consolideren; ergens aan bevestigen; gewicht toevoegen; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven; sterken; sterker maken; sterker worden; vastmaken; vastzetten; verscherpen; versterken; verstevigen; verzwaren; zwaarder maken
s'aggraver aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken bezwaren; erger worden; escaleren; gewicht toevoegen; uit de hand lopen; verergeren; verslechteren; verzwaren; zwaarder maken
s'envenimer aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken escaleren; uit de hand lopen