Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tik (Nederlands) in het Frans

tik:

tik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tik (toegebrachte klap; klap; lel; klop; mep)
    le coup; le petit coup; la gifle; la claque; la tape
    • coup [le ~] zelfstandig naamwoord
    • petit coup [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gifle [la ~] zelfstandig naamwoord
    • claque [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tape [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de tik (toegebrachte klap; jens; klap; )
    le coup; la gifle; la claque
    • coup [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gifle [la ~] zelfstandig naamwoord
    • claque [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tik:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
claque dreun; jens; klap; klop; knal; lel; mep; tik; toegebrachte klap dreun; harde slag; hengst; klap; lel; mep; muilpeer; oorveeg; oorvijg; opdonder; opduvel; oplawaai; pets; peut; slag; stoot; uithaal; veeg; vuistslag
coup dreun; jens; klap; klop; knal; lel; mep; tik; toegebrachte klap beurse plek; bluts; botsing; coup; deuk; dreun; dronk; duw; duwtje; gekke streek; harde slag; hengst; instulping; klap; klokslag; knal; kwak; lel; mep; messteek; muilpeer; opdonder; opduvel; opeen knallen; oplawaai; peut; por; putsch; rare streek; schaakstukverplaatsing; schaakzet; scheutje; schop; slag; slok; smak; staatsgreep; steek; stoot; stootje; teug; trap; tussendoortje; uithaal; vluggertje; voetbeweging; vuistslag; zet
gifle dreun; jens; klap; klop; knal; lel; mep; tik; toegebrachte klap harde slag; hengst; kaakslag; klap; lel; mep; muilpeer; oorveeg; oorvijg; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot; veeg
petit coup klap; klop; lel; mep; tik; toegebrachte klap duw; duwtje; hengst; klap; klapje; kleine tik; klopje; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; por; stoot; stootje; tikje; zet
tape klap; klop; lel; mep; tik; toegebrachte klap aanslag; harde slag; impact; klap; kleine tik; klopje; krijgertje; tikje; tikkertje

Verwante woorden van "tik":


Wiktionary: tik

tik
noun
  1. Faible coup donné à quelqu’un
  2. impression que fait un corps sur un autre en le frappant.

tik vorm van tikken:

tikken werkwoord (tik, tikt, tikte, tikten, getikt)

  1. tikken (aantikken; kloppen; aankloppen)
    battre; frapper; cliqueter; toquer; taper sur; taper; heurter; claquer; cogner; craqueter
    • battre werkwoord (bats, bat, battons, battez, )
    • frapper werkwoord (frappe, frappes, frappons, frappez, )
    • cliqueter werkwoord (cliquette, cliquettes, cliquetons, cliquetez, )
    • toquer werkwoord (toque, toques, toquons, toquez, )
    • taper sur werkwoord
    • taper werkwoord (tape, tapes, tapons, tapez, )
    • heurter werkwoord (heurte, heurtes, heurtons, heurtez, )
    • claquer werkwoord (claque, claques, claquons, claquez, )
    • cogner werkwoord (cogne, cognes, cognons, cognez, )
    • craqueter werkwoord (craquette, craquettes, craquetons, craquetez, )
  2. tikken (typen; machineschrijven)
    taper; taper à la machine; dactylographier; écrire à la machine
    • taper werkwoord (tape, tapes, tapons, tapez, )
    • dactylographier werkwoord (dactylographie, dactylographies, dactylographions, dactylographiez, )
  3. tikken

Conjugations for tikken:

o.t.t.
  1. tik
  2. tikt
  3. tikt
  4. tikken
  5. tikken
  6. tikken
o.v.t.
  1. tikte
  2. tikte
  3. tikte
  4. tikten
  5. tikten
  6. tikten
v.t.t.
  1. heb getikt
  2. hebt getikt
  3. heeft getikt
  4. hebben getikt
  5. hebben getikt
  6. hebben getikt
v.v.t.
  1. had getikt
  2. had getikt
  3. had getikt
  4. hadden getikt
  5. hadden getikt
  6. hadden getikt
o.t.t.t.
  1. zal tikken
  2. zult tikken
  3. zal tikken
  4. zullen tikken
  5. zullen tikken
  6. zullen tikken
o.v.t.t.
  1. zou tikken
  2. zou tikken
  3. zou tikken
  4. zouden tikken
  5. zouden tikken
  6. zouden tikken
en verder
  1. ben getikt
  2. bent getikt
  3. is getikt
  4. zijn getikt
  5. zijn getikt
  6. zijn getikt
diversen
  1. tik!
  2. tikt!
  3. getikt
  4. tikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

tikken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de tikken
    la tapes
    • tapes [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tikken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
battre afbeuken
tapes tikken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
battre aankloppen; aantikken; kloppen; tikken afkloppen; bekampen; beroeren; bestrijden; beuken; bevechten; bonken; hameren; hard slaan; hengsten; karnen; klakken; klapperen; kleppen; kloppen met een hamer; klutsen; meppen; omroeren; raken; rammen; roeren; slaan; timmeren; treffen
claquer aankloppen; aantikken; kloppen; tikken dichtgooien; dichtklappen; dichtslaan; dichtwerpen; klakken; klapperen; kleppen; klepperen
cliquer (avec le stylet) tikken
cliqueter aankloppen; aantikken; kloppen; tikken klakken; kleppen; klepperen; kletteren; klingelen; rammelen; rinkelen; tingelen; tinkelen
cogner aankloppen; aantikken; kloppen; tikken aanrijden; beuken; bonken; botsen; hameren; hard slaan; hengsten; meppen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; rammen; slaan; stompen; stoten op; timmeren
craqueter aankloppen; aantikken; kloppen; tikken knakken; knapperen; knetteren
dactylographier machineschrijven; tikken; typen
frapper aankloppen; aantikken; kloppen; tikken beuken; bonken; een klap geven; een oplawaai geven; frapperen; hameren; hard slaan; hengsten; kloppen met een hamer; meppen; rammen; slaan; stompen; timmeren
heurter aankloppen; aantikken; kloppen; tikken aanrijden; aanstoot geven; aanvaren; bonken; bonzen; botsen; choqueren; hameren; hard slaan; hengsten; ketsen; luiden; meppen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; opbotsen; rammen; schokken; shockeren; slaan; stoten op; timmeren
taper aankloppen; aantikken; kloppen; machineschrijven; tikken; typen beuken; bonken; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; hameren; hard slaan; hengsten; kloppen met een hamer; meppen; rammen; slaan; stompen; stoppen; timmeren; typen
taper sur aankloppen; aantikken; kloppen; tikken bekloppen; drukken op; tegen kloppen
taper à la machine machineschrijven; tikken; typen intikken; intoetsen; intypen
toquer aankloppen; aantikken; kloppen; tikken aanroeren; aanstippen; even aanraken
écrire à la machine machineschrijven; tikken; typen

Verwante woorden van "tikken":


Synoniemen voor "tikken":


Verwante definities voor "tikken":

  1. een of meer zachte klappen geven1
    • ik tikte hem op de schouder1
  2. een brief of tekst machinaal op papier zetten1
    • hij tikte de brief op de computer1

Wiktionary: tikken

tikken
verb
  1. (familier, fr) frapper, donner un ou plusieurs coups.

Cross Translation:
FromToVia
tikken frapper klopfen — Periodische Bewegung, die ein rhythmisches Geräusch entfaltet.
tikken faire tic-tac tick — make a clicking noise

Verwante vertalingen van tik