Nederlands
Uitgebreide vertaling voor flodderen (Nederlands) in het Frans
flodderen:
-
flodderen
farfouiller; faire n'importe quoi-
farfouiller werkwoord (farfouille, farfouilles, farfouillons, farfouillez, farfouillent, farfouillais, farfouillait, farfouillions, farfouilliez, farfouillaient, farfouillai, farfouillas, farfouilla, farfouillâmes, farfouillâtes, farfouillèrent, farfouillerai, farfouilleras, farfouillera, farfouillerons, farfouillerez, farfouilleront)
-
faire n'importe quoi werkwoord
-
Conjugations for flodderen:
o.t.t.
- flodder
- floddert
- floddert
- flodderen
- flodderen
- flodderen
o.v.t.
- flodderde
- flodderde
- flodderde
- flodderden
- flodderden
- flodderden
v.t.t.
- heb geflodderd
- hebt geflodderd
- heeft geflodderd
- hebben geflodderd
- hebben geflodderd
- hebben geflodderd
v.v.t.
- had geflodderd
- had geflodderd
- had geflodderd
- hadden geflodderd
- hadden geflodderd
- hadden geflodderd
o.t.t.t.
- zal flodderen
- zult flodderen
- zal flodderen
- zullen flodderen
- zullen flodderen
- zullen flodderen
o.v.t.t.
- zou flodderen
- zou flodderen
- zou flodderen
- zouden flodderen
- zouden flodderen
- zouden flodderen
diversen
- flodder!
- floddert!
- geflodderd
- flodderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor flodderen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
faire n'importe quoi | flodderen | aanrommelen; aanrotzooien; knoeien; rotzooien; scharrelen; scharrelen van kip |
farfouiller | flodderen | aanrommelen; aanrotzooien; graaien; grabbelen; in iets rondtasten; knoeien; rommelen; rotzooien; scharrelen; scharrelen van kip |
Wiktionary: flodderen
flodderen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• flodderen | → patauger; marcher | ↔ waten — (intransitiv) im Wasser oder auf nachgebendem Untergrund langsam gehen, wobei die Beine bei jedem Schritt nacheinander angehoben werden |