Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- vereisen:
-
Wiktionary:
- vereisen → demander, exiger
- vereisen → falloir, avoir besoin de
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vereisen (Nederlands) in het Frans
vereisen:
-
vereisen (vergen; verlangen; eisen)
requérir; exiger; demander; réclamer; revendiquer-
requérir werkwoord (requiers, requiert, requérons, requérez, requièrent, requérais, requérait, requérions, requériez, requéraient, requis, requit, requîmes, requîtes, requirent, requerrai, requerras, requerra, requerrons, requerrez, requerront)
-
exiger werkwoord (exige, exiges, exigeons, exigez, exigent, exigeais, exigeait, exigions, exigiez, exigeaient, exigeai, exigeas, exigea, exigeâmes, exigeâtes, exigèrent, exigerai, exigeras, exigera, exigerons, exigerez, exigeront)
-
demander werkwoord (demande, demandes, demandons, demandez, demandent, demandais, demandait, demandions, demandiez, demandaient, demandai, demandas, demanda, demandâmes, demandâtes, demandèrent, demanderai, demanderas, demandera, demanderons, demanderez, demanderont)
-
réclamer werkwoord (réclame, réclames, réclamons, réclamez, réclament, réclamais, réclamait, réclamions, réclamiez, réclamaient, réclamai, réclamas, réclama, réclamâmes, réclamâtes, réclamèrent, réclamerai, réclameras, réclamera, réclamerons, réclamerez, réclameront)
-
revendiquer werkwoord (revendique, revendiques, revendiquons, revendiquez, revendiquent, revendiquais, revendiquait, revendiquions, revendiquiez, revendiquaient, revendiquai, revendiquas, revendiqua, revendiquâmes, revendiquâtes, revendiquèrent, revendiquerai, revendiqueras, revendiquera, revendiquerons, revendiquerez, revendiqueront)
-
Conjugations for vereisen:
o.t.t.
- vereis
- vereist
- vereist
- vereisen
- vereisen
- vereisen
o.v.t.
- vereiste
- vereiste
- vereiste
- vereisten
- vereisten
- vereisten
v.t.t.
- heb vereist
- hebt vereist
- heeft vereist
- hebben vereist
- hebben vereist
- hebben vereist
v.v.t.
- had vereist
- had vereist
- had vereist
- hadden vereist
- hadden vereist
- hadden vereist
o.t.t.t.
- zal vereisen
- zult vereisen
- zal vereisen
- zullen vereisen
- zullen vereisen
- zullen vereisen
o.v.t.t.
- zou vereisen
- zou vereisen
- zou vereisen
- zouden vereisen
- zouden vereisen
- zouden vereisen
en verder
- ben vereist
- bent vereist
- is vereist
- zijn vereist
- zijn vereist
- zijn vereist
diversen
- vereis!
- vereist!
- vereist
- vereisend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vereisen:
Wiktionary: vereisen
vereisen
vereisen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vereisen | → falloir; avoir besoin de | ↔ need — to have an absolute requirement for |