Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. restant:
  2. Wiktionary:
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. restant:
  2. rester:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor restant:
    • resterend, resterende


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor restant (Nederlands) in het Frans

restant:

restant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de restant (het overgeblevene; overblijfsel; rest; laatste rest; overschot)
    le restant; le reste; le résidu
    • restant [le ~] zelfstandig naamwoord
    • reste [le ~] zelfstandig naamwoord
    • résidu [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor restant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
restant het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant bon; coupon; saldo; staartje
reste het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant saldo
résidu het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant afzetsel; bezinksel; depot; dik; drab; droesem; grondsop; moer; residu; sediment; zetsel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
restant overig

Verwante woorden van "restant":

  • restanten

Wiktionary: restant

restant
noun
  1. Ce qui reste d’une plus grande somme, d’une plus grande quantité.
  2. Ce qui rester.

Cross Translation:
FromToVia
restant restant; restante leftover — remaining, left behind



Frans

Uitgebreide vertaling voor restant (Frans) in het Nederlands

restant:

restant bijvoeglijk naamwoord

  1. restant
    overig
    • overig bijvoeglijk naamwoord

restant [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le restant (reste; résidu)
    het overblijfsel; de rest; de restant; het overgeblevene; laatste rest; het overschot
  2. le restant (solde; reste; surplus)
    het saldo
    • saldo [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. le restant
    het staartje
    • staartje [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. le restant (bon; coupon; reçu; )
    de bon; de coupon
    • bon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • coupon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor restant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bon bon; chiffon; coupon; lambeau; pièce; quittance; restant; reçu; récépissé; ticket amende; contravention; procès-verbal; quittance; reçu; récépissé; récépissé de versement; ticket
coupon bon; chiffon; coupon; lambeau; pièce; quittance; restant; reçu; récépissé; ticket
het overgeblevene restant; reste; résidu
laatste rest restant; reste; résidu
overblijfsel restant; reste; résidu
overschot restant; reste; résidu bonus; prime; supplément; surplus
rest restant; reste; résidu bonus; prime; supplément; surplus
restant restant; reste; résidu
saldo restant; reste; solde; surplus solde; solde de compte
staartje restant
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
overig restant

Synoniemen voor "restant":


Wiktionary: restant

restant
adjective
  1. Qui reste. Il est la seule personne restante de cette famille.
noun
  1. Ce qui reste d’une plus grande somme, d’une plus grande quantité.

Cross Translation:
FromToVia
restant restant leftover — remaining, left behind
restant kliekje leftover — remaining as meal is complete

restant vorm van rester:

rester werkwoord (reste, restes, restons, restez, )

  1. rester (rester seul; faire la journée continue; survivre)
    overblijven; alleen blijven
  2. rester (demeurer en arrière)
    achterblijven
    • achterblijven werkwoord (blijf achter, blijft achter, bleef achter, bleven achter, achtergebleven)
  3. rester
    blijven
    • blijven werkwoord (blijf, blijft, bleef, bleven, gebleven)

Conjugations for rester:

Présent
  1. reste
  2. restes
  3. reste
  4. restons
  5. restez
  6. restent
imparfait
  1. restais
  2. restais
  3. restait
  4. restions
  5. restiez
  6. restaient
passé simple
  1. restai
  2. restas
  3. resta
  4. restâmes
  5. restâtes
  6. restèrent
futur simple
  1. resterai
  2. resteras
  3. restera
  4. resterons
  5. resterez
  6. resteront
subjonctif présent
  1. que je reste
  2. que tu restes
  3. qu'il reste
  4. que nous restions
  5. que vous restiez
  6. qu'ils restent
conditionnel présent
  1. resterais
  2. resterais
  3. resterait
  4. resterions
  5. resteriez
  6. resteraient
passé composé
  1. suis resté
  2. es resté
  3. est resté
  4. sommes restés
  5. êtes restés
  6. sont restés
divers
  1. reste!
  2. restez!
  3. restons!
  4. resté
  5. restant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor rester:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterblijven demeurer en arrière; rester
alleen blijven faire la journée continue; rester; rester seul; survivre
blijven rester ne pas changer; rester tel quel; s'arrêter; séjourner
overblijven faire la journée continue; rester; rester seul; survivre

Synoniemen voor "rester":


Wiktionary: rester

rester
verb
  1. continuer d’être à un endroit ou dans un état.
rester
verb
  1. niet veranderen
  2. overhouden
  3. ~ van: ergens van overblijven

Cross Translation:
FromToVia
rester blijven; achterblijven remain — to stay behind while others withdraw
rester blijven; resteren remain — to continue unchanged
rester blijven; verblijven stay — To remain in a particular place
rester blijven; verblijven stay — To continue to have a particular quality
rester volhouden stick — to persist