Privilege: vertaling Nederlands

Remove Ads

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

privilege:
- privilège; prérogative
Wiktionary:
- privilege → privilège

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

privilège:
- voorrecht; privilege; bevoorrechting; bevoegdheid
Wiktionary:
- privilège → preferentie, prae, privilege, voorrecht
- privilège → voorrecht, alleenrecht

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor privilege (Nederlands) in het Frans

privilege:

privilege [het ~] zelfstandig naamwoord

het privilege
le privilège; la prérogative
- privilège [le ~] zelfstandig naamwoord
- prérogative [la ~] zelfstandig naamwoord
het privilege
le privilège
- privilège [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor privilege:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
privilège	privilege	bevoegdheid; bevoorrechting; voorrecht
prérogative	privilege	voorrecht

Verwante woorden van "privilege":

privileges

Wiktionary: privilege

privilege

noun

een bepaald recht, voordeel niet genoten door anderen
- privilege → privilège

privilege

noun

faculté accordée à un particulier ou à une communauté de faire quelque chose ou de jouir de quelque avantage qui n’est pas de droit commun.
- privilège → preferentie; prae; privilege; voorrecht

Frans

Uitgebreide vertaling voor privilege (Frans) in het Nederlands

privilège:

privilège [le ~] zelfstandig naamwoord

le privilège (prérogative)
het voorrecht
- voorrecht [het ~] zelfstandig naamwoord
le privilège (prérogative)
het privilege
- privilege [het ~] zelfstandig naamwoord
le privilège (passe-droit; faveur)
de bevoorrechting
- bevoorrechting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
le privilège
de bevoegdheid
- bevoegdheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor privilège:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bevoegdheid	privilège	aptitude; autorité; autorités; compétence; empire; pouvoir; pouvoirs; puissance; qualification
bevoorrechting	faveur; passe-droit; privilège
privilege	privilège; prérogative
voorrecht	privilège; prérogative

Synoniemen voor "privilège":

apanage; caractéristique; propre; bien; avantage; prérogative; supériorité; atout; chance; gain; intérêt; bénéfice; profit; rétribution; boni; revenu; rapport; excédent; faveur; grâce; bienfait; récompense; exemption; dispense; exonération; décharge; franchise; immunité; dégrèvement; monopole; exclusivité; passe-droit; préemption; priorité; préférence; favoritisme; prédilection; attirance; choix; option; élection; partialité; acceptation; attribution; droit; préséance; pouvoir; faculté; primauté; précellence

Wiktionary: privilège

privilège

noun

faculté accordée à un particulier ou à une communauté de faire quelque chose ou de jouir de quelque avantage qui n’est pas de droit commun.
- privilège → preferentie; prae; privilege; voorrecht

privilège

noun

een bepaald recht, voordeel niet genoten door anderen
- privilege → privilège

Cross Translation:

From	To	Via
• privilège	→ voorrecht; alleenrecht	↔ perquisite — privilege
• privilège	→ voorrecht	↔ privilege — A peculiar benefit, advantage, or favor

Remove Ads

Nederlandse en Franse zoekresultaten voor: privilege

Uitgebreide vertaling voor privilege (Nederlands) in het Frans

privilege:

privilege [het ~] zelfstandig naamwoord

het privilege

het privilege

Vertaal Matrix voor privilege:

Verwante woorden van "privilege":

Wiktionary: privilege

Uitgebreide vertaling voor privilege (Frans) in het Nederlands

privilège:

privilège [le ~] zelfstandig naamwoord

le privilège (prérogative)

le privilège (prérogative)

le privilège (passe-droit; faveur)

le privilège

Vertaal Matrix voor privilège:

Synoniemen voor "privilège":

Wiktionary: privilège