Nederlands
Uitgebreide vertaling voor pimpelen (Nederlands) in het Frans
pimpelen:
-
pimpelen
siroter; picoler; chopiner-
siroter werkwoord (sirote, sirotes, sirotons, sirotez, sirotent, sirotais, sirotait, sirotions, sirotiez, sirotaient, sirotai, sirotas, sirota, sirotâmes, sirotâtes, sirotèrent, siroterai, siroteras, sirotera, siroterons, siroterez, siroteront)
-
picoler werkwoord (picole, picoles, picolons, picolez, picolent, picolais, picolait, picolions, picoliez, picolaient, picolai, picolas, picola, picolâmes, picolâtes, picolèrent, picolerai, picoleras, picolera, picolerons, picolerez, picoleront)
-
chopiner werkwoord
-
Conjugations for pimpelen:
o.t.t.
- pimpel
- pimpelt
- pimpelt
- pimpelen
- pimpelen
- pimpelen
o.v.t.
- pimpelde
- pimpelde
- pimpelde
- pimpelden
- pimpelden
- pimpelden
v.t.t.
- heb gepimpeld
- hebt gepimpeld
- heeft gepimpeld
- hebben gepimpeld
- hebben gepimpeld
- hebben gepimpeld
v.v.t.
- had gepimpeld
- had gepimpeld
- had gepimpeld
- hadden gepimpeld
- hadden gepimpeld
- hadden gepimpeld
o.t.t.t.
- zal pimpelen
- zult pimpelen
- zal pimpelen
- zullen pimpelen
- zullen pimpelen
- zullen pimpelen
o.v.t.t.
- zou pimpelen
- zou pimpelen
- zou pimpelen
- zouden pimpelen
- zouden pimpelen
- zouden pimpelen
diversen
- pimpel!
- pimpelt!
- gepimpeld
- pimpelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor pimpelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
chopiner | pimpelen | borrelen; drinken; zuipen |
picoler | pimpelen | |
siroter | pimpelen |
Wiktionary: pimpelen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• pimpelen | → picoler; biberonner | ↔ pokulieren — intransitiv, veraltet: bechern, zechen |
• pimpelen | → chopiner | ↔ zechen — veraltend: (meist in der Gruppe) übermäßig viel Alkohol trinken |