Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Frans ->Zoek: degeneratie

Nederlandse en Franse zoekresultaten voor: degeneratie

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

degeneratie:
- détérioration; décomposition; corruption; décadence; dégénérescence; dégénération; caractère dénaturé
Wiktionary:
- degeneratie → dégénération, abaissement, abâtardissement

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor degeneratie (Nederlands) in het Frans

degeneratie:

degeneratie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de degeneratie (ontaarding; verwording)
la détérioration; la décomposition; la corruption; la décadence; la dégénérescence; la dégénération; le caractère dénaturé
- détérioration [la ~] zelfstandig naamwoord
- décomposition [la ~] zelfstandig naamwoord
- corruption [la ~] zelfstandig naamwoord
- décadence [la ~] zelfstandig naamwoord
- dégénérescence [la ~] zelfstandig naamwoord
- dégénération [la ~] zelfstandig naamwoord
- caractère dénaturé [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor degeneratie:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
caractère dénaturé	degeneratie; ontaarding; verwording
corruption	degeneratie; ontaarding; verwording	corruptie; omkoperij; omkoping; slechtheid; verdorvenheid
décadence	degeneratie; ontaarding; verwording	decadentie; verwording
décomposition	degeneratie; ontaarding; verwording	bederf; bederven; ontbinding; rottingsproces; vergaan; verrotten; verrotting; verwording
dégénération	degeneratie; ontaarding; verwording	degenerering
dégénérescence	degeneratie; ontaarding; verwording	decadentie; slechtheid; verdorvenheid; verwording
détérioration	degeneratie; ontaarding; verwording	bederf; beschadigen; beschadiging; degenerering; kwetsen; schade; verergering; verlies van normen en waarden; verloedering; verrotting; verruwing; verslechtering; verval; verwording

Wiktionary: degeneratie

degeneratie

noun

ontaarding, verval
- degeneratie → dégénération

degeneratie

noun

action d’abaisser, de s’abaisser, ou résultat de cette action.
- abaissement → kleinering; debâcle; ondergang; verval; rampspoed; tegenspoed; achteruitgang; verflauwing; vermindering; besnoeiing; daling; verlaging; verzakking; val; vernedering; verootmoediging; degradatie; degeneratie; ontaarding; verwording
État ou fait de ce qui est abâtardir, au propre comme au figuré.
- abâtardissement → degeneratie; ontaarding; verwording