Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- uiteenzetten:
-
Wiktionary:
- uiteenzetten → exponer, explicar, desenvolver
- uiteenzetten → explicar, desenvolver, aclarar, desarrollar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uiteenzetten (Nederlands) in het Spaans
uiteenzetten:
-
uiteenzetten (vertellen; zeggen; beschrijven; verhalen; mededelen)
-
uiteenzetten (uitleggen; verduidelijken; ontvouwen)
explicar; exponer; detallar; ilustrar; aclarar; desplegar; manifestar; interpretar; elucidar; declarar; poner en claro-
explicar werkwoord
-
exponer werkwoord
-
detallar werkwoord
-
ilustrar werkwoord
-
aclarar werkwoord
-
desplegar werkwoord
-
manifestar werkwoord
-
interpretar werkwoord
-
elucidar werkwoord
-
declarar werkwoord
-
poner en claro werkwoord
-
-
uiteenzetten (nader verklaren; verduidelijken; toelichten; uitleggen)
explicar; desplegar; aclararse; aclarar; explicarse mejor; certificar; interpretar; detallar; desdoblar-
explicar werkwoord
-
desplegar werkwoord
-
aclararse werkwoord
-
aclarar werkwoord
-
explicarse mejor werkwoord
-
certificar werkwoord
-
interpretar werkwoord
-
detallar werkwoord
-
desdoblar werkwoord
-
-
uiteenzetten (uit elkaar plaatsen; uiteenplaatsen)
Conjugations for uiteenzetten:
o.t.t.
- zet uiteen
- zet uiteen
- zet uiteen
- zetten uiteen
- zetten uiteen
- zetten uiteen
o.v.t.
- zette uiteen
- zette uiteen
- zette uiteen
- zetten uiteen
- zetten uiteen
- zetten uiteen
v.t.t.
- heb uiteengezet
- hebt uiteengezet
- heeft uiteengezet
- hebben uiteengezet
- hebben uiteengezet
- hebben uiteengezet
v.v.t.
- had uiteengezet
- had uiteengezet
- had uiteengezet
- hadden uiteengezet
- hadden uiteengezet
- hadden uiteengezet
o.t.t.t.
- zal uiteenzetten
- zult uiteenzetten
- zal uiteenzetten
- zullen uiteenzetten
- zullen uiteenzetten
- zullen uiteenzetten
o.v.t.t.
- zou uiteenzetten
- zou uiteenzetten
- zou uiteenzetten
- zouden uiteenzetten
- zouden uiteenzetten
- zouden uiteenzetten
en verder
- ben uiteengezet
- bent uiteengezet
- is uiteengezet
- zijn uiteengezet
- zijn uiteengezet
- zijn uiteengezet
diversen
- zet uiteen!
- zett uiteen!
- uiteengezet
- uiteenzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uiteenzetten:
Wiktionary: uiteenzetten
uiteenzetten
Cross Translation:
verb
-
een verklarende uitleg van iets geven
- uiteenzetten → exponer; explicar; desenvolver
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uiteenzetten | → explicar; desenvolver; aclarar; desarrollar | ↔ expliquer — rendre clair. |