Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. staartstuk:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor staartstuk (Nederlands) in het Spaans

staartstuk:

staartstuk [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het staartstuk (stuit)
    el bache; la abertura
    • bache [el ~] zelfstandig naamwoord
    • abertura [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. het staartstuk (stuk dat de staart uitmaakt)
    el cuartos traseros

Vertaal Matrix voor staartstuk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abertura staartstuk; stuit aanvang; achterbuurt; begin; buurtschap; doorkijk; eerlijkheid; gat; gehucht; gribus; insnijding; inzet; kijkje; kloof; krottenbuurt; krottenwijk; lek; lekken; onbevangenheid; openhartigheid; openheid; opening; oprechtheid; rechtschapenheid; rondborstigheid; rondheid; spleet; split; start; tussenruimte; uitsparing
bache staartstuk; stuit achterbuurt; buurtschap; gat; gehucht; gribus; inzakking; krottenbuurt; krottenwijk; kuil; malaise; onderkant; slapheid; slapte; uitholling
cuartos traseros staartstuk; stuk dat de staart uitmaakt staartstukken

Verwante woorden van "staartstuk":


Wiktionary: staartstuk


Cross Translation:
FromToVia
staartstuk culo; anca Arschumgangssprachlich, vulgär: für Hinterteil, Po, Gesäß