Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- overreden:
- overrijden:
-
Wiktionary:
- overreden → persuadir, inspirar, sugerir
- overrijden → arrollar, atropellar
- overrijden → atropellar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor overreden (Nederlands) in het Spaans
overreden:
-
overreden (overtuigen; overhalen; ompraten)
convencer; persuadir; hacer cambiar de parecer; hacer cambiar de opinión; hacer cambiar de idea-
convencer werkwoord
-
persuadir werkwoord
-
hacer cambiar de parecer werkwoord
-
hacer cambiar de opinión werkwoord
-
hacer cambiar de idea werkwoord
-
Conjugations for overreden:
o.t.t.
- overreed
- overreedt
- overreedt
- overreden
- overreden
- overreden
o.v.t.
- overreedde
- overreedde
- overreedde
- overreedden
- overreedden
- overreedden
v.t.t.
- heb overreed
- hebt overreed
- heeft overreed
- hebben overreed
- hebben overreed
- hebben overreed
v.v.t.
- had overreed
- had overreed
- had overreed
- hadden overreed
- hadden overreed
- hadden overreed
o.t.t.t.
- zal overreden
- zult overreden
- zal overreden
- zullen overreden
- zullen overreden
- zullen overreden
o.v.t.t.
- zou overreden
- zou overreden
- zou overreden
- zouden overreden
- zouden overreden
- zouden overreden
en verder
- ben overreed
- bent overreed
- is overreed
- zijn overreed
- zijn overreed
- zijn overreed
diversen
- overreed!
- overreedt!
- overreden
- overredend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor overreden:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
convencer | ompraten; overhalen; overreden; overtuigen | omverpraten |
hacer cambiar de idea | ompraten; overhalen; overreden; overtuigen | omverpraten |
hacer cambiar de opinión | ompraten; overhalen; overreden; overtuigen | bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; erg veranderen; omturnen; praten over |
hacer cambiar de parecer | ompraten; overhalen; overreden; overtuigen | |
persuadir | ompraten; overhalen; overreden; overtuigen | bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; erg veranderen; omturnen; praten over |
overreden vorm van overrijden:
-
overrijden (omverrijden; overheen rijden)
Conjugations for overrijden:
o.t.t.
- overrijd
- overrijdt
- overrijdt
- overrijden
- overrijden
- overrijden
o.v.t.
- overreed
- overreed
- overreed
- overreden
- overreden
- overreden
v.t.t.
- ben overreden
- bent overreden
- is overreden
- zijn overreden
- zijn overreden
- zijn overreden
v.v.t.
- was overreden
- was overreden
- was overreden
- waren overreden
- waren overreden
- waren overreden
o.t.t.t.
- zal overrijden
- zult overrijden
- zal overrijden
- zullen overrijden
- zullen overrijden
- zullen overrijden
o.v.t.t.
- zou overrijden
- zou overrijden
- zou overrijden
- zouden overrijden
- zouden overrijden
- zouden overrijden
en verder
- heb overreden
- hebt overreden
- heeft overreden
- hebben overreden
- hebben overreden
- hebben overreden
diversen
- overrijd!
- overrijdt!
- overreden
- overrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor overrijden:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
atropellar con el coche | omverrijden; overheen rijden; overrijden |
Wiktionary: overrijden
overrijden
Cross Translation:
verb
-
met de wielen van een voertuig over iets of iemand heen rijden
- overrijden → arrollar; atropellar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overrijden | → atropellar | ↔ run over — to drive over, causing injury or death |