Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. overreden:
  2. overrijden:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overreden (Nederlands) in het Spaans

overreden:

overreden werkwoord (overreed, overreedt, overreedde, overreedden, overreed)

  1. overreden (overtuigen; overhalen; ompraten)

Conjugations for overreden:

o.t.t.
  1. overreed
  2. overreedt
  3. overreedt
  4. overreden
  5. overreden
  6. overreden
o.v.t.
  1. overreedde
  2. overreedde
  3. overreedde
  4. overreedden
  5. overreedden
  6. overreedden
v.t.t.
  1. heb overreed
  2. hebt overreed
  3. heeft overreed
  4. hebben overreed
  5. hebben overreed
  6. hebben overreed
v.v.t.
  1. had overreed
  2. had overreed
  3. had overreed
  4. hadden overreed
  5. hadden overreed
  6. hadden overreed
o.t.t.t.
  1. zal overreden
  2. zult overreden
  3. zal overreden
  4. zullen overreden
  5. zullen overreden
  6. zullen overreden
o.v.t.t.
  1. zou overreden
  2. zou overreden
  3. zou overreden
  4. zouden overreden
  5. zouden overreden
  6. zouden overreden
en verder
  1. ben overreed
  2. bent overreed
  3. is overreed
  4. zijn overreed
  5. zijn overreed
  6. zijn overreed
diversen
  1. overreed!
  2. overreedt!
  3. overreden
  4. overredend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor overreden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
convencer ompraten; overhalen; overreden; overtuigen omverpraten
hacer cambiar de idea ompraten; overhalen; overreden; overtuigen omverpraten
hacer cambiar de opinión ompraten; overhalen; overreden; overtuigen bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; erg veranderen; omturnen; praten over
hacer cambiar de parecer ompraten; overhalen; overreden; overtuigen
persuadir ompraten; overhalen; overreden; overtuigen bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; erg veranderen; omturnen; praten over

Wiktionary: overreden


Cross Translation:
FromToVia
overreden persuadir persuade — convince
overreden inspirar; sugerir; persuadir inspirerfaire pénétrer artificiellement de l’air dans les poumons.

overreden vorm van overrijden:

overrijden werkwoord (overrijd, overrijdt, overreed, overreden, overreden)

  1. overrijden (omverrijden; overheen rijden)

Conjugations for overrijden:

o.t.t.
  1. overrijd
  2. overrijdt
  3. overrijdt
  4. overrijden
  5. overrijden
  6. overrijden
o.v.t.
  1. overreed
  2. overreed
  3. overreed
  4. overreden
  5. overreden
  6. overreden
v.t.t.
  1. ben overreden
  2. bent overreden
  3. is overreden
  4. zijn overreden
  5. zijn overreden
  6. zijn overreden
v.v.t.
  1. was overreden
  2. was overreden
  3. was overreden
  4. waren overreden
  5. waren overreden
  6. waren overreden
o.t.t.t.
  1. zal overrijden
  2. zult overrijden
  3. zal overrijden
  4. zullen overrijden
  5. zullen overrijden
  6. zullen overrijden
o.v.t.t.
  1. zou overrijden
  2. zou overrijden
  3. zou overrijden
  4. zouden overrijden
  5. zouden overrijden
  6. zouden overrijden
en verder
  1. heb overreden
  2. hebt overreden
  3. heeft overreden
  4. hebben overreden
  5. hebben overreden
  6. hebben overreden
diversen
  1. overrijd!
  2. overrijdt!
  3. overreden
  4. overrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor overrijden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
atropellar con el coche omverrijden; overheen rijden; overrijden

Wiktionary: overrijden

overrijden
verb
  1. met de wielen van een voertuig over iets of iemand heen rijden

Cross Translation:
FromToVia
overrijden atropellar run over — to drive over, causing injury or death