Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kwijlen (Nederlands) in het Spaans
kwijlen:
Conjugations for kwijlen:
o.t.t.
- kwijl
- kwijlt
- kwijlt
- kwijlen
- kwijlen
- kwijlen
o.v.t.
- kwijlde
- kwijlde
- kwijlde
- kwijlden
- kwijlden
- kwijlden
v.t.t.
- heb gekwijld
- hebt gekwijld
- heeft gekwijld
- hebben gekwijld
- hebben gekwijld
- hebben gekwijld
v.v.t.
- had gekwijld
- had gekwijld
- had gekwijld
- hadden gekwijld
- hadden gekwijld
- hadden gekwijld
o.t.t.t.
- zal kwijlen
- zult kwijlen
- zal kwijlen
- zullen kwijlen
- zullen kwijlen
- zullen kwijlen
o.v.t.t.
- zou kwijlen
- zou kwijlen
- zou kwijlen
- zouden kwijlen
- zouden kwijlen
- zouden kwijlen
diversen
- kwijl!
- kwijlt!
- gekwijld
- kwijlend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor kwijlen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
babear | kwijlen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
babear | kwijlen; zeveren | slijm afscheiden |
babosear | kwijlen; zeveren | |
desalivar | kwijlen; zeveren | |
desbabar | kwijlen; zeveren | |
echar babas | kwijlen; zeveren |
Verwante woorden van "kwijlen":
Wiktionary: kwijlen
kwijlen
Cross Translation:
verb
-
een vloed van speeksel dat uit de mond loopt
- kwijlen → babear
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kwijlen | → babear | ↔ dribble — to let saliva drip from the mouth |
• kwijlen | → babear | ↔ drivel — to have saliva drip from the mouth |
• kwijlen | → babear | ↔ slobber — To allow saliva or liquid to run from one's mouth |
kwijl:
-
de kwijl (speeksel; spog; spuug)
-
de kwijl (slijmachtig speeksel)
Vertaal Matrix voor kwijl:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
baba | kwijl; slijmachtig speeksel | slijm |
saliva | kwijl; speeksel; spog; spuug | slijm |