Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. inbijten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inbijten (Nederlands) in het Spaans

inbijten:

inbijten werkwoord (bijt in, beet in, beten in, ingebeten)

  1. inbijten (invreten)
    atracarse; picar; comerse; corroer

Conjugations for inbijten:

o.t.t.
  1. bijt in
  2. bijt in
  3. bijt in
  4. bijten in
  5. bijten in
  6. bijten in
o.v.t.
  1. beet in
  2. beet in
  3. beet in
  4. beten in
  5. beten in
  6. beten in
v.t.t.
  1. heb ingebeten
  2. hebt ingebeten
  3. heeft ingebeten
  4. hebben ingebeten
  5. hebben ingebeten
  6. hebben ingebeten
v.v.t.
  1. had ingebeten
  2. had ingebeten
  3. had ingebeten
  4. hadden ingebeten
  5. hadden ingebeten
  6. hadden ingebeten
o.t.t.t.
  1. zal inbijten
  2. zult inbijten
  3. zal inbijten
  4. zullen inbijten
  5. zullen inbijten
  6. zullen inbijten
o.v.t.t.
  1. zou inbijten
  2. zou inbijten
  3. zou inbijten
  4. zouden inbijten
  5. zouden inbijten
  6. zouden inbijten
en verder
  1. is ingebeten
diversen
  1. bijt in!
  2. bijt in!
  3. ingebeten
  4. inbijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor inbijten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
picar happen in; toehappen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
atracarse inbijten; invreten binnenkrijgen; onbeschoft eten; opeten; opslokken; opvreten; vreten; zwelgen
comerse inbijten; invreten binnenkrijgen; consumeren; doorleven; doorstaan; eten; gebruiken; iets uitgeven; muziek componeren; opeten; oppeuzelen; opslokken; opvreten; verbruiken; verdragen; verduren; verorberen; verslinden; verteren; verzwelgen; vreten; zwelgen
corroer inbijten; invreten doorleven; doorstaan; eroderen; verdragen; verduren; verteren; wegvreten
picar inbijten; invreten aanbijten; aanleiding geven tot; aanvreten; afbedelen; afbikken; afsnijden; bikken; bomen kappen; doorsteken; een inkeping maken; erdoor steken; eten; hakken; houwen; inetsen; inkepen; inkerven; kappen; kartelen; kartels krijgen; kepen; kerven; kietelen; kittelen; kriebelen; naar binnen werken; omhakken; ophitsen; prikken; provoceren; snijden; steken; steken geven; uitdagen; uitlokken; vellen; wegbikken

Wiktionary: inbijten


Cross Translation:
FromToVia
inbijten corroer corrode — to eat away