Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geblokt (Nederlands) in het Spaans

geblokt:

geblokt bijvoeglijk naamwoord

  1. geblokt
    a cuadros; ajedrezado

Vertaal Matrix voor geblokt:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
a cuadros geblokt geruit; ruiten
ajedrezado geblokt geruit

Wiktionary: geblokt


Cross Translation:
FromToVia
geblokt a cuadros; de cuadros; cuadriculado kariert — mit Kästchen, Karos versehen, gewürfelt

blokken:

blokken werkwoord (blok, blokt, blokte, blokten, geblokt)

  1. blokken (hard studeren; hengsten)
    empollar
  2. blokken (studeren; leren)

Conjugations for blokken:

o.t.t.
  1. blok
  2. blokt
  3. blokt
  4. blokken
  5. blokken
  6. blokken
o.v.t.
  1. blokte
  2. blokte
  3. blokte
  4. blokten
  5. blokten
  6. blokten
v.t.t.
  1. heb geblokt
  2. hebt geblokt
  3. heeft geblokt
  4. hebben geblokt
  5. hebben geblokt
  6. hebben geblokt
v.v.t.
  1. had geblokt
  2. had geblokt
  3. had geblokt
  4. hadden geblokt
  5. hadden geblokt
  6. hadden geblokt
o.t.t.t.
  1. zal blokken
  2. zult blokken
  3. zal blokken
  4. zullen blokken
  5. zullen blokken
  6. zullen blokken
o.v.t.t.
  1. zou blokken
  2. zou blokken
  3. zou blokken
  4. zouden blokken
  5. zouden blokken
  6. zouden blokken
diversen
  1. blok!
  2. blokt!
  3. geblokt
  4. blokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

blokken [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het blokken (studeren; leren; bekwamen)
    el estudiar; el aprender

blokken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de blokken (hakblokken)
    el polipastos

Vertaal Matrix voor blokken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aprender bekwamen; blokken; leren; studeren
estudiar bekwamen; blokken; leren; studeren
polipastos blokken; hakblokken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amarrar blokken; leren; studeren aanleggen; aanmeren; afbinden; afmeren; afsnoeren; binden; dichtbinden; knevelen; knopen; leerstof erin stampen; meren; strikken; toebinden; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastmeren; vastsjorren; vastsnoeren; verankeren; zekeren
aprender blokken; leren; studeren aanleren; eigen maken; gunnen; horen; iets leren; iets toekennen; instuderen; kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; ondervragen; onderwijzen; oppikken; opsteken; overhoren; te horen krijgen; toebedelen; toekennen; toewijzen; uithoren; uitvragen; verhoren; vernemen; verwerven
capacitarse para blokken; leren; studeren opleiden; scholen
cursar blokken; leren; studeren aanleren; eigen maken; leren; oppikken; opsteken; verwerven
empollar blokken; hard studeren; hengsten broeden; leerstof erin stampen; uitbroeden; warmhouden
estudiar blokken; leren; studeren aankijken; aanleren; afwegen; bekijken; beschouwen; bestuderen; blikken; blikken werpen; considereren; eigen maken; gadeslaan; in overweging nemen; instuderen; leren; oppikken; opsteken; overdenken; overwegen; toeschouwen; verwerven
seguir estudios blokken; leren; studeren aanleren; eigen maken; leren; oppikken; opsteken; verwerven; vossen
seguir una carrera blokken; leren; studeren

Verwante woorden van "blokken":


Wiktionary: blokken


Cross Translation:
FromToVia
blokken repetir drill — to make to remember