Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. brutaliseren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor brutaliseren (Nederlands) in het Spaans

brutaliseren:

brutaliseren werkwoord (brutaliseer, brutaliseert, brutaliseerde, brutaliseerden, gebrutaliseerd)

  1. brutaliseren (bruuskeren)

Conjugations for brutaliseren:

o.t.t.
  1. brutaliseer
  2. brutaliseert
  3. brutaliseert
  4. brutaliseren
  5. brutaliseren
  6. brutaliseren
o.v.t.
  1. brutaliseerde
  2. brutaliseerde
  3. brutaliseerde
  4. brutaliseerden
  5. brutaliseerden
  6. brutaliseerden
v.t.t.
  1. heb gebrutaliseerd
  2. hebt gebrutaliseerd
  3. heeft gebrutaliseerd
  4. hebben gebrutaliseerd
  5. hebben gebrutaliseerd
  6. hebben gebrutaliseerd
v.v.t.
  1. had gebrutaliseerd
  2. had gebrutaliseerd
  3. had gebrutaliseerd
  4. hadden gebrutaliseerd
  5. hadden gebrutaliseerd
  6. hadden gebrutaliseerd
o.t.t.t.
  1. zal brutaliseren
  2. zult brutaliseren
  3. zal brutaliseren
  4. zullen brutaliseren
  5. zullen brutaliseren
  6. zullen brutaliseren
o.v.t.t.
  1. zou brutaliseren
  2. zou brutaliseren
  3. zou brutaliseren
  4. zouden brutaliseren
  5. zouden brutaliseren
  6. zouden brutaliseren
en verder
  1. ben gebrutaliseerd
  2. bent gebrutaliseerd
  3. is gebrutaliseerd
  4. zijn gebrutaliseerd
  5. zijn gebrutaliseerd
  6. zijn gebrutaliseerd
diversen
  1. brutaliseer!
  2. brutaliseert!
  3. gebrutaliseerd
  4. brutaliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor brutaliseren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amargar brutaliseren; bruuskeren bederven; bitter maken; verbitteren; vergallen; vergrammen; verknoeien; verpesten
amargar la vida brutaliseren; bruuskeren
brutalizar brutaliseren; bruuskeren

Wiktionary: brutaliseren

brutaliseren
verb
  1. met grofheid of geweld bejegenen