Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- breien:
-
Wiktionary:
- breien → tricotar, [[hacer punto]], tejer, hacer punto de aguja
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor breien (Nederlands) in het Spaans
breien:
-
breien
hacer punto-
hacer punto werkwoord
-
Conjugations for breien:
o.t.t.
- brei
- breit
- breit
- breien
- breien
- breien
o.v.t.
- breide
- breide
- breide
- breiden
- breiden
- breiden
v.t.t.
- heb gebreid
- hebt gebreid
- heeft gebreid
- hebben gebreid
- hebben gebreid
- hebben gebreid
v.v.t.
- had gebreid
- had gebreid
- had gebreid
- hadden gebreid
- hadden gebreid
- hadden gebreid
o.t.t.t.
- zal breien
- zult breien
- zal breien
- zullen breien
- zullen breien
- zullen breien
o.v.t.t.
- zou breien
- zou breien
- zou breien
- zouden breien
- zouden breien
- zouden breien
diversen
- brei!
- breit!
- gebreid
- breiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor breien:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hacer punto | breien |